dinsdag 2 januari 2018

Reisverslag La Palma


Welkom op het Canarische eiland La Palma, dat ook soms La Isla Bonita of het mooie eiland wordt genoemd. Bergen, vulkanisch gesteente, diepe ravijnen, een mild klimaat, groenblijvende vegetatie en gematigd toerisme verlenen het noordwestelijkste eiland zijn charme. Hier is meer regenwoud dan dorre woestijn, meer savanne dan stoffige vlakte. Ik verblijf 1 week op dit eiland en ga dit eiland verkennen via verschillende excursies en doe 2 wandeltochten op het eiland.

De eerste dag gaan we te voet naar de hoofdstad Santa Cruz de la Palma. De conditie is goed, dus dit moet wel lukken om de vele trappen naar boven te nemen. Tijdens de wandeling merk je direct dat je op een vulkanisch eiland zit. Het zand op de stranden van La Palma is meer zwart dan wit. Ik wandel langs een woonwijk waar je bijna het gevoel kreeg van een doodse stilte. Het was middag en dan houden veel bewoners hun siësta. We passeren tijdens de wandeling ook nog de vervuilende elektriciteitscentrale van Los Guinchos.

We komen aan in Santa Cruz de la Palma. Kenmerkend voor de stad zijn de kleurige geveltjes met houten balkon die je veel terug ziet komen in het straatbeeld. Het gezellige en knusse centrum heeft smalle straatjes die af en toe worden onderbroken met mooie pleintjes. De terrassen en cafés zijn goed verspreid over het koloniale centrum en de boulevard. Er zijn veel oude gebouwen en herenhuizen waarbij je regelmatig wordt verrast door de bijzondere accenten in zo’n gebouw. Denk hierbij aan mooie plafondbeschilderingen of prachtige oude trappenhuizen. De vele voorname huizen met balkons met houtsnijwerk dateren uit de periode dat de stad dankzij haar overzeese handel een metropool in het Spaanse wereldrijk was. Het historische centrum met zijn kleurrijke, koloniale huizen met houten balkons en vrolijke bloemen is zeker de moeite waard. Opmerkelijk is een huis met een luikje aan de buitenzijde. Hierachter bevond zich vroeger het toilet. Bij het openen van het luikje had je zicht op de zee terwijl je op het toilet zat. Een bruisend nachtleven zult u hier overigens niet aantreffen.

De haven van Santa Cruz de la Palma krijgt regelmatig bezoek van cruiseschepen. Aan het prachtige plein ‘Plaza de la Alameda’ ligt een replica van het schip van Columbus, wat nu een maritiem museum is. De Santa Maria was het schip van Columbus waarmee hij in 1492 Amerika ontdekte. Columbus is zelf nooit op La Palma geweest. In het museum (Musea Naval) zijn voorwerpen te zien afkomstig uit de scheepvaart zoals oa kompassen, kaarten, sextant, piraten verrekijkers, miniatuur schepen, oude scheepvaartboeken en poppen van piraten. Op het dek van het schip kon je 2 kanonnen bewonderen. Verder kon je hier ook een video bekijken van de traditionele festiviteiten op dit schip.

Nabij het schip kan je een standbeeld zien van een kleine dwerg met een driehoekige hoed. Een van de belangrijkste eilandtradities is het feest met de dans van de dwergen. Het maakt niet uit of je nu groot of klein bent in het leven. Want de dood maakt alles gelijk en als ze tegenover god staan zijn de mensen klein. Dit geloof zorgt voor de aanwezigheid van beelden, foto’s van kleine dwergen op het eiland.

Verder heb ik hier een kijkje gaan nemen in de Renaissance kerk Iglesia de San Francisco met daarin interessante archeologische vondsten. Ik ben ook naar het Castillo de Santa Catalina en Castillo de la Virgin gewandeld. In deze kastelen kon je niet naar binnen gaan. Nabij Plaza Santa Domingo kon je op een voetpad dik glas zien liggen waarop je kon lopen. Onder het glas kon je restanten zien waarmee ze vroeger het transport van water deden in de stad.

De volgende dag gaan we het zuiden van het eiland verkennen. Eerst trekken we naar het Santuario de la Virgin de las Nieves. Dit is een klein bedevaartsoord in de bergen boven Santa Cruz de La Palma. De kerk is van de beschermheilige van La Palma, de “Madonna van de Sneeuw”. In de 16e eeuw is met de bouw begonnen en tot de 19e eeuw is de kerk aangepast en uitgebreid. De pelgrimskerk staat vol met pracht en praal: schilderijen, zilver- en goudsmeedwerk, een houten plafond waarop moslim- en christelijke kunstvormen zijn verweven, glazen lampen, altaar beelden en houtsnijwerk. Het kostbaarste bezit van de kerk is het beeld van de ‘Madonna van de Sneeuw’. Dit stamt uit de 14e eeuw en is van Vlaamse makelij. Het beeld is gemaakt in de tijd van de overgang van de Romaanse- naar de Gotische stijl en heeft een mengeling van beide. De ‘Madonna’ wordt ‘de rijkste vrouw van het eiland’ genoemd omdat ze behangen is met goud en haar robijnrode gewaad bezet is met talloze edelstenen. Ze troont op een zilveren barokaltaar. De Madonna wordt door de eilandbewoners als heilige vereerd en aangeroepen in tijden van nood. Door haar toedoen zouden levens van schipbreukelingen zijn gered, epidemieën overwonnen en vulkaanuitbarstingen gedoofd.

Eens per vijf jaar wordt het beeld van de Maagd in een grote processie naar Santa Cruz gebracht. Tijdens deze Bajade de la Virgen de las Nieves wordt geluk voor de inwoners van La Palma afgesmeekt. Gedurende het festival wordt een show gegeven met twee verschillende onderdelen. Het eerste gedeelte is een gezang van serieuze bisschoppen. Na het lied verdwijnen ze één voor één in een huisje en binnen enkele seconden komen ze weer tevoorschijn verkleed als dwergen, met een enorme driehoekige hoed. De dwergen dansen een amusante traditionele dans. De dansers zijn jong en sterk en moeten beschikken over een groot uithoudingsvermogen, want de kostuums zijn zwaar en het dansen gaat de hele avond en nacht door. De bewoners van La Palma vinden dit het meest aandoenlijke onderdeel van de festiviteiten.

Vervolgens rijden we met de bus naar Mazo. Daar is er een oude molen (El Molino) die tot pottenbakkerij is omgetoverd en waar we een demonstratie zagen van de pottenbakker. Men was op de potten kerven aan het maken. Deze versieringen worden steeds handmatig gedaan. Oude potten die in scherven gevonden zijn van de oorspronkelijke bewoners van het eiland, maken zij precies na, en dat worden hele kunstwerkjes. Er was een souvenirshop waar je o.a. de potten kon kopen, maar ook andere snuisterijen.

De traditionele cultuur van La Palma is goed bewaard gebleven in de kunstnijverheid. De inwoners van La Palma beoefenen nog steeds ambachten als weven en pottenbakken. Ook het borduurwerk is een ambacht dat nog volop door de inwoners beoefend wordt.

Dan gaat de weg verder naar Fuencaliente. We passeren verkeerswerken en je merkt dat er op 3 arbeiders er 1 werkt en de andere 2 kijken. Men maakt nog geen gebruik van verkeerslichten om het verkeer om beurten langs de verkeerswerken te laten rijden. Langs beide kanten van de werken staan ze met een “stop” of “pijl” bord te zwaaien, om aan te geven wie er langs de verkeerswerken mag rijden.

In de verte zien we een bruine streep in de lucht. Dit is de Calima, een oostelijke wind die van de Sahara komt en die over de Canarische eilanden trekt. Die zorgt vaak voor veel stof en zand in de lucht. Vaak stijgt de temperatuur in korte tijd een flink aantal graden als de Calima de eilanden bereikt.

Trefwoorden in de meest zuidelijke gemeente Fuencaliente zijn wijn en vulkanisme. We merken steeds meer het kale lavalandschap op langs de weg. Dit zuidelijke vulkaanlandschap is een unieke plek waar u de vulkanen Teneguia en San Antonio kunt bezoeken. We maken hier een kleine wandeling op de vulkaanroute richting de vulkaan Teneguia en keren dan terug. Tijdens de wandeling hoor je het knisperend geluid als je over de lavakiezel loopt. Het lava gesteente heeft een zwarte kleur. Bij het begin van de wandeling was het opmerkelijk om vegetatie te zien is in dit landschap. Langzamerhand neemt de vegetatie weer bezit van de zwarte bodem. Hier voel je de kracht en energie van een jonge vulkaan. Vanop de weg zien we reeds de oude en de nieuwe vuurtoren. Ernaast zien we dan ook de zoutpannen liggen.

Een vulkaanuitbarsting behoort hoogstwaarschijnlijk tot de meest spectaculaire natuurverschijnselen die een mens kan beleven. De afgelopen 500 jaar vonden op La Palma zeven vulkaanuitbarstingen plaats. Het is in 1971 dat de vulkaan Teneguia in het zuiden van het eiland 24 dagen lang vuur en lava spuwde. Bij de eruptie werd veel los materiaal uitgestoten, dat in de omgeving van de vulkaan terecht kwam. De basaltlava stroomde langzaam zuidwaarts, richting zee. Door de uitbarsting is het eiland 2 km groter geworden. Het zuidpunt van het eiland veranderde hierdoor in een desolaat, zwartgekleurd, vrijwel onbegaanbaar landschap. Het lavaoppervlak is bijzonder ruw en brokkelig. De duizenden jaren oude en imposante vulkaan San Antonio is voor het laatst in 1677 uitgebarsten.

In het wijnbouwplaatsje Los Canarios, bevinden zich de modernste wijnkelders van de Canarische eilanden. Op de warme lava kiezelhellingen en op 600 meter hoogte groeien de druiven onder de meest ideale omstandigheden. Je kan druiven kweken tot een hoogte van 1200m. De opbrengst is voldoende voor meer dan 1,5 miljoen liter wijn per jaar.

Vervolgens rijden we naar het zuidelijkste puntje van La Palma waar je de nieuwe en oude vuurtoren kan zien. De vuurtoren van Fuencaliente is een actieve vuurtoren op het Canarische eiland La Palma. De originele vuurtoren is geopend in 1903 en bestaat nog steeds. Deze toren is 12 meter hoog en is onderdeel van het naast de nieuwe vuurtoren gelegen wachtersgebouw. De vuurtoren is tijdens een aardbeving in 1939 zwaar beschadigd en deels herbouwd. Tussen 2001 en 2004 is de toren gerepareerd. Het wachtershuis is hergebruikt als informatiecentrum voor het zee-reservaat op het eiland. De nieuwe en hogere vuurtoren is gebouwd in 1985 en is rood en wit geverfd. De toren heeft een hoogte van 24 meter met een lichthoogte van 36 meter boven het waterpeil. De huidige vuurtoren op deze locatie markeert het zuidelijke uiteinde van het eiland.

Hier kan je ook de zoutpannen zien waarin het zeewater uit de zee gepompt wordt en waar na verdamping van het water een grote hoeveelheid zout overblijft. Doordat er niets aan toegevoegd wordt smaakt het zout erg sterk. Toch mijn eigen grenzen verleggen door even de zoute smaak te proeven op mijn tong.

Daarna rijden we met de bus naar een tapas bar waar ik een “combinado” bestel. Dit is een bord met een mix van paella, pasta, groenten en brood. Je voelde dat het hier warmer was dan op het meest zuidelijke punt van La Palma. Dit komt omdat we weer hoger zitten boven zeeniveau.

Na het middageten rijden we naar het Nationale park de la Caldera de Taburiente. We rijden nu in een zeer bosrijk gebied. Hier kan het enorm warm en droog zijn met temperaturen boven de 30 graden, waardoor de brandweer steeds paraat staat als er een brand zou ontstaan in dit bosrijke gebied. Hier in Cumbrecita maken we een wandeling van 2 km heen en terug naar het uitkijkpunt de las Chozas. Hier presenteert zich een prachtige en imposante krater van de Caldera de Taburiente. Als de krater van Taburiente een enorm door de natuur gevormd auditorium zou zijn, dan zou het uitzichtpunt de beste VIP zitplaats zijn. De hoge wanden van de Taburiente zijn het resultaat van een onderzeese vulkaan. De zeer steile flanken zijn ontstaan door erosie van de wind. Eigenlijk is het een erosievulkaan. Dit natuurlijke uitkijkpunt ligt aan het einde van een smalle vallei die ineens stopt en het bevindt zich hangend tegenover de afgrond van de krater. Het is een indrukwekkende natuurlijke open holte met een diameter van zes en halve kilometer in het midden van het eiland La Palma. De uitzichten op deze immense vallei en zijn tientallen ravijnen, die bedekt zijn met dennen, zijn onvergetelijk.
’s Avonds genieten we nog in het hotel van het optreden van een traditionele dans en muziek groep. Canarische dansen worden veelal begeleid door een kleine vijf snarige gitaar, symbool van de Canarische Eilanden.

De volgende dag gaan we beginnen met de verkenning van het noorden van La Palma. Spijtig kon niet iedereen mee op deze excursie. Het transport was met een kleinere bus, die nodig was om op de smallere bergwegen te rijden. Men slaagt er in om mensen op de maan te zetten en dit reeds in het jaar 1969. Maar men slaagt er wel niet in een extra bus in te leggen voor deze excursie.

Onderweg naar de westkant van het eiland passeren we een oud vliegveld en het hospitaal van Santa Cruz. Je zou bijna kunnen zeggen dat men hier in het verkeer meer moet zeggen dat je naar boven of naar beneden moet rijden in plaats van naar links of naar rechts te rijden. Om van de Oostkant naar de Westkant te gaan moeten we door een tunnel rijden van ongeveer 1,1 km. Je voelt dat de temperatuur tussen de Oost en de Westkant 5°C kan verschillen.
Op La Palma zijn er nog familiebedrijven te vinden waar er tabak wordt verbouwd en verwerkt. Sinds de overheidsinstanties de anti rookcampagnes ondersteunen, gaat het niet zo goed met de tabaksindustrie op La Palma. Toch wil men deze traditionele bedrijfstak niet laten uitsterven en bevorderd de EU de tabaksteelt.

Aan de oostkant van het eiland zien we veel bananenplantages. Een bananenplant heeft vooral behoefte aan veel licht. Naast licht heeft de banaan ook veel warmte nodig voor een optimale groei. Natuurlijk heeft een bananenplant ook water nodig. Veel water zelfs! Voor 1 kg bananen heb je 100 liter water nodig. Je kan regelmatig een groot waterreservoir zien tussen de bananenplantages. Het water komt van de bergen. Van oktober tot maart hebben ze op de bergtoppen sneeuw en is er regen. Je ziet buizen langs de bergwanden naar beneden komen voor transport van het water naar de bananenplantages. Als je de bananen proeft zijn ze erg zoet. Echte smaakbommen dus. Sommige bananenplantages zitten onder de serres. Bij andere zie je rond de bananenplantage een muur, die dient voor de bescherming tegen de wind.

We passeren de lavastroom van de vulkaan San Juan, die een eruptie had in 1949. Deze strekt zich over een afstand van ongeveer 7 km vanaf de vulkaan tot aan de westkust van La Palma uit. De lavastroom is op sommige plaatsen slechts enkele meters breed, elders meer dan honderd meter.

We rijden door het dorp Tazacorte met ongeveer 5000 inwoners. Zo staat Tazacorte bekend omdat het de meeste zonuren van Europa zou hebben. We rijden met de bus nu naar omhoog en stoppen aan het uitkijkpunt “del Time” op 594 m hoogte. Hier hebben we een mooi uitzicht op de westkant van het eiland met de bananenplantages.

Vervolgens rijden we naar een plaats nabij Buracas en stoppen aan een huis waar er een oude vrouw, een plaatselijke boerin woont. Ze verkocht hier aan de toeristen dadels, gebrande amandelen, vijgen en noten. Vanaf hier starten we een kleine wandeling van ongeveer 1,5 km naar de windkorenmolen “Molino de Buracas”. Onderweg komen we cactussen tegen en op de cactusbladen zien we witte vlekken. Dit zijn namelijk witte bladluizen. Het pletten van de luizen geeft onmiddellijk een rode kleurstof af. Het rode poeder dat hieruit ontstaat wordt nog gebruikt door de kosmetische industrie (voor het maken van rode lippenstift) en de drankindustrie (voor het maken van Campari).

We zien ook voor het eerst een prachtige drakenboom. Deze speciale boom groeit op rotsachtige droge gronden en groeit zeer traag. Het duurt meer dan 10 jaar voordat de boom bloeit en is dan amper een halve meter hoog. Door de bloeiwijze ontstaan de vertakkingen waardoor het karakteristieke kruin ontstaat, die verwijst naar de duizendkoppige draak. Daar deze boom geen jaarringen vertoont kan de leeftijd van een drakenboom alleen geschat worden naar het aantal vertakkingen in het kruin. Ze bloeit eens in de tien jaar. De boom wordt, mede door zijn legendes en zijn karakteristieke vorm, met groot respect behandeld en verzorgd. Het wordt op vele manieren gezien als het symbool van de Canarische eilanden. Men noemt deze boom ook wel een drakenbloedboom. Als de bast wordt ingesneden of de bladeren worden gekneusd, scheidt de boom een roodachtig hars uit, dat bekendstaat als drakenbloed. Als het sap uit de bomen in aanraking komen met de lucht krijgt het zijn rode kleur. De mensen geloofden vroeger dat het bloed was van Europese draken. Men dacht ook dat het goed was voor alle ziektes. Helaas niet. Ik heb zelfs een drakenboom gezien die scheef stond. Eigenlijk moeten we zeggen dat het een plant is. Dit hebben we ontdekt door te schudden tegen de stam van een welbepaalde, iets kleinere boom en merken dat hij beweeglijk was.

Tijdens deze korte wandeling komen we ook dadelbomen tegen. Door te ruiken aan een gele bloem van venkel lang het wandelpad herkennen we de geur van anijs. Regelmatig zie je de Agave plant op het eiland. Agaves groeien vrij traag en bloeien pas na vele jaren. Er groeit een zeer lange stengel uit de plant, waar bovenaan een groot aantal gele bloemen aan komt.

We komen na de wandeling aan de windkorenmolen. Een aantal generaties terug waren deze windkorenmolens haast van levensbelang voor de Palmeros. In de jaren van weleer, waren deze molens onmisbaar voor het maken van gofio. Uit dit gemalen en gebrande graan haalden de Palmeros een groot deel van de noodzakelijke nutriciën. Gofio is het typisch Canarische geroosterde oogstmeel, dat meestal uit gerst, rogge, tarwe of maïs gemalen en licht gezouten wordt. Het is hier ook een plaats om s’ nachts de sterren te observeren. Je kan hierover op een bord informatie lezen.

Vervolgens rijden we naar het uitkijkpunt El Serradero (de poortwachter). We wandelen naar beneden in een open gebied vol verschillende soorten wolfsmelk vegetatie. De vegetatie op dit rotsachtig gesteente geeft een mooi uitzicht. We zien in de zee de rots Santa Domingo liggen. Je komt dan aan op een parkeerplaats waar je een prachtig uitzicht hebt op de kustlijn. Op het zwarte strand zie je mensen lopen. Blijkbaar is het mogelijk om via een trap naar dit strand af te dalen.

Nadien rijden we naar een restaurant. We passeren nog een kerkhof dat ommuurd is. De begraafplaats bestaat uit een grote dikke muur met een midden plein. De doodskisten worden in de muur gestoken. De verschillende graven bevinden zich eigenlijk tegen de muur. Crematie wordt nu de laatste jaren wel gedaan in Santa Cruz. De katholieken hebben dit niet graag dat er crematie is. Onderweg zien we ook nog een rots waar je met je verbeelding een neushoorn in kan zien.

In het restaurant krijgen we verschillende bordjes met een klein stukje van alles. De gezouten aardappelen smaken mij wel. Al de rest (vlees, groenten,…) was minder. Vooral de verschillende stukjes kaas waren niet mijn smaak. Gelukkig was er bier om de slechte smaak weg te spoelen. Bij het eten kregen we stukjes brood met een rode pikante saus. Hopelijk is hij niet gemaakt van de witte bladluizen op de cactus.

Na het eten rijden we op smalle kronkelende op- en aflopende wegen in een bosrijk gebied. Hier staat het vol met pijnbomen. Eigenlijk is het een weg voor tweerichtingsverkeer. Gelukkig kwamen we geen tegenliggers tegen. Je kan ook zien dat er stenen op het wegdek gevallen zijn en die blijven hier liggen. Op sommige plaatsen is het wegdek in slechte staat. Je ziet stevige houten balken langs de weg die als afscherming dienen om niet in de afgrond terecht te komen. We rijden zelfs door een tunnel en je merkt dat deze manueel is uitgehakt. We maken een stop aan het uitkijkpunt De Las Mimbreras, waar we een uitzicht hebben op de noordelijke hellingen op het eiland.

Vervolgens rijden we naar San Andrés, het meest charmante dorpje in het noordoosten van La Palma. Het was de hoofdstad van de regio sedert eeuwen, zoals blijkt uit zijn traditionele herenhuizen van rijke kooplieden. Met het uitzicht op de zee altijd aanwezig, blijven de geplaveide straten van San Andrés zoals eeuwen geleden. Het centrum draait rond de kerk en het prachtige plein met dezelfde naam, een bijna unieke set op het eiland. Tijdens de wandeling in dit dorp merken we de grootste en hoogste brug van het eiland met een enkele boog op. We wandelen ook langs de verschillende bananenplantages zo naar een distillerie.

In de fabriek kunnen we een video bekijken waarop het gehele proces te zien is hoe van suikerriet rum wordt gemaakt. Op een suikerrietplantage zien we dat de rietstengel wordt afgehakt en in stukken gesneden. Daarna wordt er geperst en verkrijgen we het sap voor de rum. Het afval zal worden gebruikt als meststof voor de bananenplantages. Vervolgens hebben we het fermenteren en daarna de destilleren. Men doet water bij het sap om het alcoholgehalte naar beneden te doen. Men laat de rum rijpen in een vat. Je merkt een verschil in kleur van de rum afhankelijk van het aantal jaren dat het gerijpt is in een vat. Je had rum van 3, 8, 15 en 25 jaar gerijpt in een vat. In een winkel kon je proeven van de rum en andere likeuren. Rum is iets te sterk voor mij, geef mij maar een bananenlikeur.

De volgende dag gaan we de “droompaden” wandeling doen in het noordwesten van het eiland. Eerst maken we een koffiestop in “El Canguro”. De eigenaar van deze koffiestop heeft nog in Australië gewoond. Het is hier wel straffe koffie. Nadien rijden we verder naar het startpunt van de wandeling. We beginnen onze wandeling aan de kerk in het charmante dorpje van Las Tricias. Over geplaveide wegen en via oude dorsplaatsen, komen we voorbij aan idyllische plekjes. Je merkt dat de huizen hier goed onderhouden zijn. We wandelen doorheen weelderige tuinen, lieflijke groepjes drakenbomen en de voortdurende blik over de weidse oceaan, maakt dit tot een door de natuur gezegende landstreek. Deze streek biedt ons tevens enig inzicht in het boerenleven. Op groene terrassen staan oude, uit vulkaangesteente opgebouwde boerenhoeven. We zien in de verte terug de windkorenmolen “Molino de Buracas”. Het werken op de terrassen was moeizaam en zwaar. Heden ten dage liggen ze er verlaten bij, maar veranderen in het voorjaar tot bonte bloemenweiden. In februari bloeit hier de amandelbloesem.

De landstreek om Las Tricias was eens een nederzettingscentrum van de Guanchen, de oer inwoners van La Palma. De grotten van Buracas, waar zij tot voor 500 jaar geleden nog woonden, is een andere bezienswaardigheid op onze route. Je kan op verschillende plaatsen nog rotstekeningen zien. De rotstekeningen zien eruit als verschillende cirkelvormige figuren, waarvan wetenschappers wel een uitleg aan kunnen geven. Zelfs een klein kind kan dit ook tekenen. Wel is duidelijk dat de rotstekeningen door Guanchen zijn gemaakt. De weg daar naartoe loopt door prachtige amandel-, sinaasappel- en drakenboomgroepen.

Aansluitend aan deze wandeling bezoeken we de boerenmarkt van Puntagorda. Puntagorda is een gemoedelijk dorpje in het noordwesten van het eiland dat vooral bekend is om de overdekte markt (El Mercadillo). Hier worden producten zoals vlees, groenten, fruit, kruiden, honing, geitenkaas, wijn, huisgemaakte sauzen en amandelkoekjes aangeboden. Ook kan je hier op de markt originele kleden, doeken, hoeden, sieraden, souvenirs en keramiek kopen. Je zag hier ook dat men de suikerrietstengel in een persmachine stak om vervolgens het sap te verkrijgen. Voor het persen stak men verschillende citrusvruchten tussen de rietstengels. Vervolgens maken ze gebruik van het sap om cocktails mee te maken. Buiten de markt zag je ook een messenslijper aan het werk.

Na het bezoek aan de boerenmarkt rijden we terug naar het hotel. Onderweg wordt de bus even tegengehouden door de politie met mitraillettes in de hand. Uiteindelijk mochten we direct doorrijden. We zijn nog een tweede controlepost van de politie gepasseerd. Er was blijkbaar ’s avonds een concert in Tazacorte en men wil de veiligheid garanderen van de concertbezoekers. Ze zijn hier op La Palma ook op hun hoede voor terroristische aanslagen zoals in de rest van Europa. Blijkbaar is zo een militair gedrag van de politie nooit gezien op La Palma. Volgens de buschauffeur was dit vertoon van de politie overdreven. Men doet hier wel regelmatig alcohol en snelheidscontroles.

De volgende dag rijden naar het dak van het eiland. De naam 'het groene eiland' is geheel terecht, want La Palma heeft adembenemende plekken en een enorme diversiteit aan vegetatie. De oorzaak hiervan ligt in de hoeveelheid regen die valt en in het vermogen van de Canarische pijnbomen om nevel te condenseren. Tezamen met de Canarische zon en het vruchtbare lava vormt dit een succesvolle basis voor planten. De vegetatie bestaat uit subtropische bossen, laurierbossen met enorme varens, maar ook uit lagergelegen lavavelden met vetplanten en cactussen. Bij het rijden naar het hoogste punt passeren we de verschillende vegetatiezones. Tussen 400 m en 1400 m zijn er laurierbomen te zien. Gaan we hoger dan zien we tussen 1600 m en 2200 m de dennen of pijnbomen. We stoppen even op deze hoogte tussen de dennen, waar er ook kraaien te zien zijn. Het aanzicht van La Palma wordt sterk bepaald door de frisse kleuren van deze groen blijvende den. De extreem lange naalden kunnen wel tot 30 cm lang worden. Het vocht in de lucht condenseert langs de naalden en druppelt op de grond waar het niet alleen de wortels van de den zelf van water voorziet maar ook een gevarieerde ondergroei van struiken, bloemen en andere bomen.

Hier merken we op dat de schors van de boom er zwart uitziet. Neem je de schors weg dan zien we de bruine stam. De boom kan overleven in zeer droge tot extreem natte klimaatzones. Zijn sterkste overlevingskunstje is dat hij in hoge mate bosbrand bestendig is. Van nature komen er al bosbranden op de eilanden voor. De naalden, die vol hars zitten, branden als een fakkel. Hierdoor springt het vuur op dagen met wind van boom tot boom. De dikke bast en de grote hoeveelheid hars in de boom zelf beschermd de boom echter. Na een brand staan er in dat gebied alleen nog de troosteloze zwart geblakerde skeletten van deze dennen. Deze vuurvaste boom kan een temperatuur van 500 tot 700 °C aan. Na ongeveer 6 maanden ploppen er echter weer vrolijke groene twijgen uit de zwarte schors tevoorschijn. Na ongeveer twee jaar (afhankelijk van de zone op het eiland) staat er gewoon weer een fraaie groene den, maar dan wel met een geblakerde stam. Sommige bomen zijn zo heet geworden dat de hars erin als het ware geëxplodeerd is. Ook deze bomen leven vaak gewoon verder, met soms zo’n groot gat in de stam, dat je er bijna door heen kunt kruipen.

Met de bus komen we aan op het hoogste punt van La Palma. Het is voor de bussen moeilijk om zich te draaien. Het lukt, maar dan mogen er geen wagens geparkeerd staan op de parkeerplaatsen voor bussen. Zo niet kan de bus in achteruit de berg naar beneden rijden. Momenteel is men nu op een lager gelegen plaats een restaurant met parking aan het bouwen, zodat de mensen naar hier kunnen rijden en vervolgens een shuttle nemen, die hen naar het hoogste punt brengt. Hier hebben we het uitzichtpunt van Roque de los Muchachos op 2426 m hoogte. Dit punt biedt bij helder weer een prachtig uitzicht op en in de Caldera de Taburiente, een indrukwekkend grote krater in het hart van het eiland, die bedekt is met bomen en met vulkanische rotsen in grillige vormen. Het is erkend als nationaal park. Je blik zweeft over de Caldera de Taburiente. Deze heeft een diameter van 7 km en is tot 2000 m diep. De kraterrand is 29 km.

Het is één van de beste plekken in de wereld om naar de sterrenhemel te kijken. Je kan hier verschillende telescopen zien. De telescopen worden bediend, onderhouden en ontwikkeld door diverse organisaties die verschillende landen vertegenwoordigen. Er zijn hier verschillende wetenschappers aanwezig. De atmosfeer is er zeer helder en strenge regels tegen het gebruik van straatverlichting zorgen ervoor dat lichtvervuiling het zicht op de sterren niet verstoort.
Na het middageten zijn we terug naar de boerenmarkt in Puntagorda gegaan. Op de terugweg hebben we een stop gemaakt op het uitzichtpunt del Time.

De laatste volledige dag gaan we de “waterbronnen” avontuurwandeling doen. Een wandelroute langs de oorsprong van het water. Het is een wandeling in het noordoosten van La Palma. We rijden met een kleine bus over hobbelige wegen tot op een hoogte van 1350 m. Het is alsof we in een jungle rijden. De lianen die je hier ziet kun je best niet gebruiken om aan te slingeren. Je zou naar beneden kunnen vallen. We krijgen een helm en zaklamp om aan de wandeling te beginnen. Er zijn hier 13 tunnels waar we moeten in lopen. In totaal hebben ze een lengte van 1100 m. Men heeft geen dynamiet gebruikt om deze tunnels te maken. Vroeger kon men per jaar 100 m tunnel uithakken. Er is hier zelfs een tunnel die meer dan 300 m lang is. Het uitgehakte gesteente werd dan gebruikt om de muur te bouwen van het kanaal dat het water uit de zoetwaterbronnen vervoert. Tijdens de wandeling volgen we dit kanaal en wandelen naar de bron van Marcos en de bron van Cordero. Je kan in de tunnel niet rechtopstaand wandelen. Je moet gebukt verder wandelen in de tunnels en een veiligheidshelm is wel een must om te dragen. Er waren hier wandelaars te zien zonder helm. Hopelijk stoten ze hun hoofd niet tegen de tunnel. De 12de tunnel is nabij de bron van Marcos en deze tunnel noemen ze de wasmachine. Je komt tamelijk nat uit deze tunnel. Het water is hier drinkbaar in het kleine kanaal, maar ik zou het niet doen omdat er een dood beest kan in gelegen hebben. Aan de bron is het water zuiverder. De bron van Marcos is indrukwekkender dan de bron van Cordero.

Dit landschap wordt gekenmerkt door verspreide Canarische dennen en inheemse planten, en biedt ook gelegenheid een reeks grote verticale rotswanden te bewonderen die kenmerkend zijn voor het noorden van dit eiland, dichtbij het Nationale Park van de Caldera de Taburiente. Er groeien in dit ongerepte gebied vele endemische planten en bomen. De verscheidenheid aan rots rozen en kruiden is groot. Langs het pad bloeien in het vroege voorjaar kleine orchideeën. Tijdens de wandeling hoor je soms verschillende stenen naar beneden schuiven op een bergwand.

Na de laatste bron van Cordero duikt het pad de wonderlijke wereld van het laurierbos binnen. We wandelen nu steil naar beneden en zullen in 7 km meer dan 1000 meter dalen. Je moet hier wel opletten dat je niet uitglijd op deze dalende wandelpaden. Op een gegeven moment komen we terecht in Barranco del Agua of de Waterkloof. De meeste kloven bevinden zich in het noorden van het eiland. Dit is echt prachtig om in te wandelen.

Het laatste uurtje van de wandeling komen we terecht in het Los Tilos bos. De wandeling is nu comfortabel over een breed bospad door het koele laurierbos. Honderden vrolijke zangvogeltjes verwelkomen je gastvrij in hun paradijselijke domein. We hebben vinken gezien, die het eten van de toeristen komen opeten, die ze wegsmijten. Je merkt soms dat wandelaars, die je passeren, weinig genieten van wat er rondom zich te zien is. Het is alsof voor die wandelaars enkel hun afgelegde kilometers belangrijk zijn.

Deze wandeling is echt een mooie afsluiter voor de verkenning van het eiland La Palma. Het is geen party eiland en het massatoerisme is hier ook niet te vinden. Ik kan het wel beamen dat het een mooi eiland is, la Isla Bonita. Ik heb ten volle genoten van de pracht van dit eiland.