dinsdag 2 januari 2018

Reisverslag La Palma


Welkom op het Canarische eiland La Palma, dat ook soms La Isla Bonita of het mooie eiland wordt genoemd. Bergen, vulkanisch gesteente, diepe ravijnen, een mild klimaat, groenblijvende vegetatie en gematigd toerisme verlenen het noordwestelijkste eiland zijn charme. Hier is meer regenwoud dan dorre woestijn, meer savanne dan stoffige vlakte. Ik verblijf 1 week op dit eiland en ga dit eiland verkennen via verschillende excursies en doe 2 wandeltochten op het eiland.

De eerste dag gaan we te voet naar de hoofdstad Santa Cruz de la Palma. De conditie is goed, dus dit moet wel lukken om de vele trappen naar boven te nemen. Tijdens de wandeling merk je direct dat je op een vulkanisch eiland zit. Het zand op de stranden van La Palma is meer zwart dan wit. Ik wandel langs een woonwijk waar je bijna het gevoel kreeg van een doodse stilte. Het was middag en dan houden veel bewoners hun siësta. We passeren tijdens de wandeling ook nog de vervuilende elektriciteitscentrale van Los Guinchos.

We komen aan in Santa Cruz de la Palma. Kenmerkend voor de stad zijn de kleurige geveltjes met houten balkon die je veel terug ziet komen in het straatbeeld. Het gezellige en knusse centrum heeft smalle straatjes die af en toe worden onderbroken met mooie pleintjes. De terrassen en cafés zijn goed verspreid over het koloniale centrum en de boulevard. Er zijn veel oude gebouwen en herenhuizen waarbij je regelmatig wordt verrast door de bijzondere accenten in zo’n gebouw. Denk hierbij aan mooie plafondbeschilderingen of prachtige oude trappenhuizen. De vele voorname huizen met balkons met houtsnijwerk dateren uit de periode dat de stad dankzij haar overzeese handel een metropool in het Spaanse wereldrijk was. Het historische centrum met zijn kleurrijke, koloniale huizen met houten balkons en vrolijke bloemen is zeker de moeite waard. Opmerkelijk is een huis met een luikje aan de buitenzijde. Hierachter bevond zich vroeger het toilet. Bij het openen van het luikje had je zicht op de zee terwijl je op het toilet zat. Een bruisend nachtleven zult u hier overigens niet aantreffen.

De haven van Santa Cruz de la Palma krijgt regelmatig bezoek van cruiseschepen. Aan het prachtige plein ‘Plaza de la Alameda’ ligt een replica van het schip van Columbus, wat nu een maritiem museum is. De Santa Maria was het schip van Columbus waarmee hij in 1492 Amerika ontdekte. Columbus is zelf nooit op La Palma geweest. In het museum (Musea Naval) zijn voorwerpen te zien afkomstig uit de scheepvaart zoals oa kompassen, kaarten, sextant, piraten verrekijkers, miniatuur schepen, oude scheepvaartboeken en poppen van piraten. Op het dek van het schip kon je 2 kanonnen bewonderen. Verder kon je hier ook een video bekijken van de traditionele festiviteiten op dit schip.

Nabij het schip kan je een standbeeld zien van een kleine dwerg met een driehoekige hoed. Een van de belangrijkste eilandtradities is het feest met de dans van de dwergen. Het maakt niet uit of je nu groot of klein bent in het leven. Want de dood maakt alles gelijk en als ze tegenover god staan zijn de mensen klein. Dit geloof zorgt voor de aanwezigheid van beelden, foto’s van kleine dwergen op het eiland.

Verder heb ik hier een kijkje gaan nemen in de Renaissance kerk Iglesia de San Francisco met daarin interessante archeologische vondsten. Ik ben ook naar het Castillo de Santa Catalina en Castillo de la Virgin gewandeld. In deze kastelen kon je niet naar binnen gaan. Nabij Plaza Santa Domingo kon je op een voetpad dik glas zien liggen waarop je kon lopen. Onder het glas kon je restanten zien waarmee ze vroeger het transport van water deden in de stad.

De volgende dag gaan we het zuiden van het eiland verkennen. Eerst trekken we naar het Santuario de la Virgin de las Nieves. Dit is een klein bedevaartsoord in de bergen boven Santa Cruz de La Palma. De kerk is van de beschermheilige van La Palma, de “Madonna van de Sneeuw”. In de 16e eeuw is met de bouw begonnen en tot de 19e eeuw is de kerk aangepast en uitgebreid. De pelgrimskerk staat vol met pracht en praal: schilderijen, zilver- en goudsmeedwerk, een houten plafond waarop moslim- en christelijke kunstvormen zijn verweven, glazen lampen, altaar beelden en houtsnijwerk. Het kostbaarste bezit van de kerk is het beeld van de ‘Madonna van de Sneeuw’. Dit stamt uit de 14e eeuw en is van Vlaamse makelij. Het beeld is gemaakt in de tijd van de overgang van de Romaanse- naar de Gotische stijl en heeft een mengeling van beide. De ‘Madonna’ wordt ‘de rijkste vrouw van het eiland’ genoemd omdat ze behangen is met goud en haar robijnrode gewaad bezet is met talloze edelstenen. Ze troont op een zilveren barokaltaar. De Madonna wordt door de eilandbewoners als heilige vereerd en aangeroepen in tijden van nood. Door haar toedoen zouden levens van schipbreukelingen zijn gered, epidemieën overwonnen en vulkaanuitbarstingen gedoofd.

Eens per vijf jaar wordt het beeld van de Maagd in een grote processie naar Santa Cruz gebracht. Tijdens deze Bajade de la Virgen de las Nieves wordt geluk voor de inwoners van La Palma afgesmeekt. Gedurende het festival wordt een show gegeven met twee verschillende onderdelen. Het eerste gedeelte is een gezang van serieuze bisschoppen. Na het lied verdwijnen ze één voor één in een huisje en binnen enkele seconden komen ze weer tevoorschijn verkleed als dwergen, met een enorme driehoekige hoed. De dwergen dansen een amusante traditionele dans. De dansers zijn jong en sterk en moeten beschikken over een groot uithoudingsvermogen, want de kostuums zijn zwaar en het dansen gaat de hele avond en nacht door. De bewoners van La Palma vinden dit het meest aandoenlijke onderdeel van de festiviteiten.

Vervolgens rijden we met de bus naar Mazo. Daar is er een oude molen (El Molino) die tot pottenbakkerij is omgetoverd en waar we een demonstratie zagen van de pottenbakker. Men was op de potten kerven aan het maken. Deze versieringen worden steeds handmatig gedaan. Oude potten die in scherven gevonden zijn van de oorspronkelijke bewoners van het eiland, maken zij precies na, en dat worden hele kunstwerkjes. Er was een souvenirshop waar je o.a. de potten kon kopen, maar ook andere snuisterijen.

De traditionele cultuur van La Palma is goed bewaard gebleven in de kunstnijverheid. De inwoners van La Palma beoefenen nog steeds ambachten als weven en pottenbakken. Ook het borduurwerk is een ambacht dat nog volop door de inwoners beoefend wordt.

Dan gaat de weg verder naar Fuencaliente. We passeren verkeerswerken en je merkt dat er op 3 arbeiders er 1 werkt en de andere 2 kijken. Men maakt nog geen gebruik van verkeerslichten om het verkeer om beurten langs de verkeerswerken te laten rijden. Langs beide kanten van de werken staan ze met een “stop” of “pijl” bord te zwaaien, om aan te geven wie er langs de verkeerswerken mag rijden.

In de verte zien we een bruine streep in de lucht. Dit is de Calima, een oostelijke wind die van de Sahara komt en die over de Canarische eilanden trekt. Die zorgt vaak voor veel stof en zand in de lucht. Vaak stijgt de temperatuur in korte tijd een flink aantal graden als de Calima de eilanden bereikt.

Trefwoorden in de meest zuidelijke gemeente Fuencaliente zijn wijn en vulkanisme. We merken steeds meer het kale lavalandschap op langs de weg. Dit zuidelijke vulkaanlandschap is een unieke plek waar u de vulkanen Teneguia en San Antonio kunt bezoeken. We maken hier een kleine wandeling op de vulkaanroute richting de vulkaan Teneguia en keren dan terug. Tijdens de wandeling hoor je het knisperend geluid als je over de lavakiezel loopt. Het lava gesteente heeft een zwarte kleur. Bij het begin van de wandeling was het opmerkelijk om vegetatie te zien is in dit landschap. Langzamerhand neemt de vegetatie weer bezit van de zwarte bodem. Hier voel je de kracht en energie van een jonge vulkaan. Vanop de weg zien we reeds de oude en de nieuwe vuurtoren. Ernaast zien we dan ook de zoutpannen liggen.

Een vulkaanuitbarsting behoort hoogstwaarschijnlijk tot de meest spectaculaire natuurverschijnselen die een mens kan beleven. De afgelopen 500 jaar vonden op La Palma zeven vulkaanuitbarstingen plaats. Het is in 1971 dat de vulkaan Teneguia in het zuiden van het eiland 24 dagen lang vuur en lava spuwde. Bij de eruptie werd veel los materiaal uitgestoten, dat in de omgeving van de vulkaan terecht kwam. De basaltlava stroomde langzaam zuidwaarts, richting zee. Door de uitbarsting is het eiland 2 km groter geworden. Het zuidpunt van het eiland veranderde hierdoor in een desolaat, zwartgekleurd, vrijwel onbegaanbaar landschap. Het lavaoppervlak is bijzonder ruw en brokkelig. De duizenden jaren oude en imposante vulkaan San Antonio is voor het laatst in 1677 uitgebarsten.

In het wijnbouwplaatsje Los Canarios, bevinden zich de modernste wijnkelders van de Canarische eilanden. Op de warme lava kiezelhellingen en op 600 meter hoogte groeien de druiven onder de meest ideale omstandigheden. Je kan druiven kweken tot een hoogte van 1200m. De opbrengst is voldoende voor meer dan 1,5 miljoen liter wijn per jaar.

Vervolgens rijden we naar het zuidelijkste puntje van La Palma waar je de nieuwe en oude vuurtoren kan zien. De vuurtoren van Fuencaliente is een actieve vuurtoren op het Canarische eiland La Palma. De originele vuurtoren is geopend in 1903 en bestaat nog steeds. Deze toren is 12 meter hoog en is onderdeel van het naast de nieuwe vuurtoren gelegen wachtersgebouw. De vuurtoren is tijdens een aardbeving in 1939 zwaar beschadigd en deels herbouwd. Tussen 2001 en 2004 is de toren gerepareerd. Het wachtershuis is hergebruikt als informatiecentrum voor het zee-reservaat op het eiland. De nieuwe en hogere vuurtoren is gebouwd in 1985 en is rood en wit geverfd. De toren heeft een hoogte van 24 meter met een lichthoogte van 36 meter boven het waterpeil. De huidige vuurtoren op deze locatie markeert het zuidelijke uiteinde van het eiland.

Hier kan je ook de zoutpannen zien waarin het zeewater uit de zee gepompt wordt en waar na verdamping van het water een grote hoeveelheid zout overblijft. Doordat er niets aan toegevoegd wordt smaakt het zout erg sterk. Toch mijn eigen grenzen verleggen door even de zoute smaak te proeven op mijn tong.

Daarna rijden we met de bus naar een tapas bar waar ik een “combinado” bestel. Dit is een bord met een mix van paella, pasta, groenten en brood. Je voelde dat het hier warmer was dan op het meest zuidelijke punt van La Palma. Dit komt omdat we weer hoger zitten boven zeeniveau.

Na het middageten rijden we naar het Nationale park de la Caldera de Taburiente. We rijden nu in een zeer bosrijk gebied. Hier kan het enorm warm en droog zijn met temperaturen boven de 30 graden, waardoor de brandweer steeds paraat staat als er een brand zou ontstaan in dit bosrijke gebied. Hier in Cumbrecita maken we een wandeling van 2 km heen en terug naar het uitkijkpunt de las Chozas. Hier presenteert zich een prachtige en imposante krater van de Caldera de Taburiente. Als de krater van Taburiente een enorm door de natuur gevormd auditorium zou zijn, dan zou het uitzichtpunt de beste VIP zitplaats zijn. De hoge wanden van de Taburiente zijn het resultaat van een onderzeese vulkaan. De zeer steile flanken zijn ontstaan door erosie van de wind. Eigenlijk is het een erosievulkaan. Dit natuurlijke uitkijkpunt ligt aan het einde van een smalle vallei die ineens stopt en het bevindt zich hangend tegenover de afgrond van de krater. Het is een indrukwekkende natuurlijke open holte met een diameter van zes en halve kilometer in het midden van het eiland La Palma. De uitzichten op deze immense vallei en zijn tientallen ravijnen, die bedekt zijn met dennen, zijn onvergetelijk.
’s Avonds genieten we nog in het hotel van het optreden van een traditionele dans en muziek groep. Canarische dansen worden veelal begeleid door een kleine vijf snarige gitaar, symbool van de Canarische Eilanden.

De volgende dag gaan we beginnen met de verkenning van het noorden van La Palma. Spijtig kon niet iedereen mee op deze excursie. Het transport was met een kleinere bus, die nodig was om op de smallere bergwegen te rijden. Men slaagt er in om mensen op de maan te zetten en dit reeds in het jaar 1969. Maar men slaagt er wel niet in een extra bus in te leggen voor deze excursie.

Onderweg naar de westkant van het eiland passeren we een oud vliegveld en het hospitaal van Santa Cruz. Je zou bijna kunnen zeggen dat men hier in het verkeer meer moet zeggen dat je naar boven of naar beneden moet rijden in plaats van naar links of naar rechts te rijden. Om van de Oostkant naar de Westkant te gaan moeten we door een tunnel rijden van ongeveer 1,1 km. Je voelt dat de temperatuur tussen de Oost en de Westkant 5°C kan verschillen.
Op La Palma zijn er nog familiebedrijven te vinden waar er tabak wordt verbouwd en verwerkt. Sinds de overheidsinstanties de anti rookcampagnes ondersteunen, gaat het niet zo goed met de tabaksindustrie op La Palma. Toch wil men deze traditionele bedrijfstak niet laten uitsterven en bevorderd de EU de tabaksteelt.

Aan de oostkant van het eiland zien we veel bananenplantages. Een bananenplant heeft vooral behoefte aan veel licht. Naast licht heeft de banaan ook veel warmte nodig voor een optimale groei. Natuurlijk heeft een bananenplant ook water nodig. Veel water zelfs! Voor 1 kg bananen heb je 100 liter water nodig. Je kan regelmatig een groot waterreservoir zien tussen de bananenplantages. Het water komt van de bergen. Van oktober tot maart hebben ze op de bergtoppen sneeuw en is er regen. Je ziet buizen langs de bergwanden naar beneden komen voor transport van het water naar de bananenplantages. Als je de bananen proeft zijn ze erg zoet. Echte smaakbommen dus. Sommige bananenplantages zitten onder de serres. Bij andere zie je rond de bananenplantage een muur, die dient voor de bescherming tegen de wind.

We passeren de lavastroom van de vulkaan San Juan, die een eruptie had in 1949. Deze strekt zich over een afstand van ongeveer 7 km vanaf de vulkaan tot aan de westkust van La Palma uit. De lavastroom is op sommige plaatsen slechts enkele meters breed, elders meer dan honderd meter.

We rijden door het dorp Tazacorte met ongeveer 5000 inwoners. Zo staat Tazacorte bekend omdat het de meeste zonuren van Europa zou hebben. We rijden met de bus nu naar omhoog en stoppen aan het uitkijkpunt “del Time” op 594 m hoogte. Hier hebben we een mooi uitzicht op de westkant van het eiland met de bananenplantages.

Vervolgens rijden we naar een plaats nabij Buracas en stoppen aan een huis waar er een oude vrouw, een plaatselijke boerin woont. Ze verkocht hier aan de toeristen dadels, gebrande amandelen, vijgen en noten. Vanaf hier starten we een kleine wandeling van ongeveer 1,5 km naar de windkorenmolen “Molino de Buracas”. Onderweg komen we cactussen tegen en op de cactusbladen zien we witte vlekken. Dit zijn namelijk witte bladluizen. Het pletten van de luizen geeft onmiddellijk een rode kleurstof af. Het rode poeder dat hieruit ontstaat wordt nog gebruikt door de kosmetische industrie (voor het maken van rode lippenstift) en de drankindustrie (voor het maken van Campari).

We zien ook voor het eerst een prachtige drakenboom. Deze speciale boom groeit op rotsachtige droge gronden en groeit zeer traag. Het duurt meer dan 10 jaar voordat de boom bloeit en is dan amper een halve meter hoog. Door de bloeiwijze ontstaan de vertakkingen waardoor het karakteristieke kruin ontstaat, die verwijst naar de duizendkoppige draak. Daar deze boom geen jaarringen vertoont kan de leeftijd van een drakenboom alleen geschat worden naar het aantal vertakkingen in het kruin. Ze bloeit eens in de tien jaar. De boom wordt, mede door zijn legendes en zijn karakteristieke vorm, met groot respect behandeld en verzorgd. Het wordt op vele manieren gezien als het symbool van de Canarische eilanden. Men noemt deze boom ook wel een drakenbloedboom. Als de bast wordt ingesneden of de bladeren worden gekneusd, scheidt de boom een roodachtig hars uit, dat bekendstaat als drakenbloed. Als het sap uit de bomen in aanraking komen met de lucht krijgt het zijn rode kleur. De mensen geloofden vroeger dat het bloed was van Europese draken. Men dacht ook dat het goed was voor alle ziektes. Helaas niet. Ik heb zelfs een drakenboom gezien die scheef stond. Eigenlijk moeten we zeggen dat het een plant is. Dit hebben we ontdekt door te schudden tegen de stam van een welbepaalde, iets kleinere boom en merken dat hij beweeglijk was.

Tijdens deze korte wandeling komen we ook dadelbomen tegen. Door te ruiken aan een gele bloem van venkel lang het wandelpad herkennen we de geur van anijs. Regelmatig zie je de Agave plant op het eiland. Agaves groeien vrij traag en bloeien pas na vele jaren. Er groeit een zeer lange stengel uit de plant, waar bovenaan een groot aantal gele bloemen aan komt.

We komen na de wandeling aan de windkorenmolen. Een aantal generaties terug waren deze windkorenmolens haast van levensbelang voor de Palmeros. In de jaren van weleer, waren deze molens onmisbaar voor het maken van gofio. Uit dit gemalen en gebrande graan haalden de Palmeros een groot deel van de noodzakelijke nutriciën. Gofio is het typisch Canarische geroosterde oogstmeel, dat meestal uit gerst, rogge, tarwe of maïs gemalen en licht gezouten wordt. Het is hier ook een plaats om s’ nachts de sterren te observeren. Je kan hierover op een bord informatie lezen.

Vervolgens rijden we naar het uitkijkpunt El Serradero (de poortwachter). We wandelen naar beneden in een open gebied vol verschillende soorten wolfsmelk vegetatie. De vegetatie op dit rotsachtig gesteente geeft een mooi uitzicht. We zien in de zee de rots Santa Domingo liggen. Je komt dan aan op een parkeerplaats waar je een prachtig uitzicht hebt op de kustlijn. Op het zwarte strand zie je mensen lopen. Blijkbaar is het mogelijk om via een trap naar dit strand af te dalen.

Nadien rijden we naar een restaurant. We passeren nog een kerkhof dat ommuurd is. De begraafplaats bestaat uit een grote dikke muur met een midden plein. De doodskisten worden in de muur gestoken. De verschillende graven bevinden zich eigenlijk tegen de muur. Crematie wordt nu de laatste jaren wel gedaan in Santa Cruz. De katholieken hebben dit niet graag dat er crematie is. Onderweg zien we ook nog een rots waar je met je verbeelding een neushoorn in kan zien.

In het restaurant krijgen we verschillende bordjes met een klein stukje van alles. De gezouten aardappelen smaken mij wel. Al de rest (vlees, groenten,…) was minder. Vooral de verschillende stukjes kaas waren niet mijn smaak. Gelukkig was er bier om de slechte smaak weg te spoelen. Bij het eten kregen we stukjes brood met een rode pikante saus. Hopelijk is hij niet gemaakt van de witte bladluizen op de cactus.

Na het eten rijden we op smalle kronkelende op- en aflopende wegen in een bosrijk gebied. Hier staat het vol met pijnbomen. Eigenlijk is het een weg voor tweerichtingsverkeer. Gelukkig kwamen we geen tegenliggers tegen. Je kan ook zien dat er stenen op het wegdek gevallen zijn en die blijven hier liggen. Op sommige plaatsen is het wegdek in slechte staat. Je ziet stevige houten balken langs de weg die als afscherming dienen om niet in de afgrond terecht te komen. We rijden zelfs door een tunnel en je merkt dat deze manueel is uitgehakt. We maken een stop aan het uitkijkpunt De Las Mimbreras, waar we een uitzicht hebben op de noordelijke hellingen op het eiland.

Vervolgens rijden we naar San Andrés, het meest charmante dorpje in het noordoosten van La Palma. Het was de hoofdstad van de regio sedert eeuwen, zoals blijkt uit zijn traditionele herenhuizen van rijke kooplieden. Met het uitzicht op de zee altijd aanwezig, blijven de geplaveide straten van San Andrés zoals eeuwen geleden. Het centrum draait rond de kerk en het prachtige plein met dezelfde naam, een bijna unieke set op het eiland. Tijdens de wandeling in dit dorp merken we de grootste en hoogste brug van het eiland met een enkele boog op. We wandelen ook langs de verschillende bananenplantages zo naar een distillerie.

In de fabriek kunnen we een video bekijken waarop het gehele proces te zien is hoe van suikerriet rum wordt gemaakt. Op een suikerrietplantage zien we dat de rietstengel wordt afgehakt en in stukken gesneden. Daarna wordt er geperst en verkrijgen we het sap voor de rum. Het afval zal worden gebruikt als meststof voor de bananenplantages. Vervolgens hebben we het fermenteren en daarna de destilleren. Men doet water bij het sap om het alcoholgehalte naar beneden te doen. Men laat de rum rijpen in een vat. Je merkt een verschil in kleur van de rum afhankelijk van het aantal jaren dat het gerijpt is in een vat. Je had rum van 3, 8, 15 en 25 jaar gerijpt in een vat. In een winkel kon je proeven van de rum en andere likeuren. Rum is iets te sterk voor mij, geef mij maar een bananenlikeur.

De volgende dag gaan we de “droompaden” wandeling doen in het noordwesten van het eiland. Eerst maken we een koffiestop in “El Canguro”. De eigenaar van deze koffiestop heeft nog in Australië gewoond. Het is hier wel straffe koffie. Nadien rijden we verder naar het startpunt van de wandeling. We beginnen onze wandeling aan de kerk in het charmante dorpje van Las Tricias. Over geplaveide wegen en via oude dorsplaatsen, komen we voorbij aan idyllische plekjes. Je merkt dat de huizen hier goed onderhouden zijn. We wandelen doorheen weelderige tuinen, lieflijke groepjes drakenbomen en de voortdurende blik over de weidse oceaan, maakt dit tot een door de natuur gezegende landstreek. Deze streek biedt ons tevens enig inzicht in het boerenleven. Op groene terrassen staan oude, uit vulkaangesteente opgebouwde boerenhoeven. We zien in de verte terug de windkorenmolen “Molino de Buracas”. Het werken op de terrassen was moeizaam en zwaar. Heden ten dage liggen ze er verlaten bij, maar veranderen in het voorjaar tot bonte bloemenweiden. In februari bloeit hier de amandelbloesem.

De landstreek om Las Tricias was eens een nederzettingscentrum van de Guanchen, de oer inwoners van La Palma. De grotten van Buracas, waar zij tot voor 500 jaar geleden nog woonden, is een andere bezienswaardigheid op onze route. Je kan op verschillende plaatsen nog rotstekeningen zien. De rotstekeningen zien eruit als verschillende cirkelvormige figuren, waarvan wetenschappers wel een uitleg aan kunnen geven. Zelfs een klein kind kan dit ook tekenen. Wel is duidelijk dat de rotstekeningen door Guanchen zijn gemaakt. De weg daar naartoe loopt door prachtige amandel-, sinaasappel- en drakenboomgroepen.

Aansluitend aan deze wandeling bezoeken we de boerenmarkt van Puntagorda. Puntagorda is een gemoedelijk dorpje in het noordwesten van het eiland dat vooral bekend is om de overdekte markt (El Mercadillo). Hier worden producten zoals vlees, groenten, fruit, kruiden, honing, geitenkaas, wijn, huisgemaakte sauzen en amandelkoekjes aangeboden. Ook kan je hier op de markt originele kleden, doeken, hoeden, sieraden, souvenirs en keramiek kopen. Je zag hier ook dat men de suikerrietstengel in een persmachine stak om vervolgens het sap te verkrijgen. Voor het persen stak men verschillende citrusvruchten tussen de rietstengels. Vervolgens maken ze gebruik van het sap om cocktails mee te maken. Buiten de markt zag je ook een messenslijper aan het werk.

Na het bezoek aan de boerenmarkt rijden we terug naar het hotel. Onderweg wordt de bus even tegengehouden door de politie met mitraillettes in de hand. Uiteindelijk mochten we direct doorrijden. We zijn nog een tweede controlepost van de politie gepasseerd. Er was blijkbaar ’s avonds een concert in Tazacorte en men wil de veiligheid garanderen van de concertbezoekers. Ze zijn hier op La Palma ook op hun hoede voor terroristische aanslagen zoals in de rest van Europa. Blijkbaar is zo een militair gedrag van de politie nooit gezien op La Palma. Volgens de buschauffeur was dit vertoon van de politie overdreven. Men doet hier wel regelmatig alcohol en snelheidscontroles.

De volgende dag rijden naar het dak van het eiland. De naam 'het groene eiland' is geheel terecht, want La Palma heeft adembenemende plekken en een enorme diversiteit aan vegetatie. De oorzaak hiervan ligt in de hoeveelheid regen die valt en in het vermogen van de Canarische pijnbomen om nevel te condenseren. Tezamen met de Canarische zon en het vruchtbare lava vormt dit een succesvolle basis voor planten. De vegetatie bestaat uit subtropische bossen, laurierbossen met enorme varens, maar ook uit lagergelegen lavavelden met vetplanten en cactussen. Bij het rijden naar het hoogste punt passeren we de verschillende vegetatiezones. Tussen 400 m en 1400 m zijn er laurierbomen te zien. Gaan we hoger dan zien we tussen 1600 m en 2200 m de dennen of pijnbomen. We stoppen even op deze hoogte tussen de dennen, waar er ook kraaien te zien zijn. Het aanzicht van La Palma wordt sterk bepaald door de frisse kleuren van deze groen blijvende den. De extreem lange naalden kunnen wel tot 30 cm lang worden. Het vocht in de lucht condenseert langs de naalden en druppelt op de grond waar het niet alleen de wortels van de den zelf van water voorziet maar ook een gevarieerde ondergroei van struiken, bloemen en andere bomen.

Hier merken we op dat de schors van de boom er zwart uitziet. Neem je de schors weg dan zien we de bruine stam. De boom kan overleven in zeer droge tot extreem natte klimaatzones. Zijn sterkste overlevingskunstje is dat hij in hoge mate bosbrand bestendig is. Van nature komen er al bosbranden op de eilanden voor. De naalden, die vol hars zitten, branden als een fakkel. Hierdoor springt het vuur op dagen met wind van boom tot boom. De dikke bast en de grote hoeveelheid hars in de boom zelf beschermd de boom echter. Na een brand staan er in dat gebied alleen nog de troosteloze zwart geblakerde skeletten van deze dennen. Deze vuurvaste boom kan een temperatuur van 500 tot 700 °C aan. Na ongeveer 6 maanden ploppen er echter weer vrolijke groene twijgen uit de zwarte schors tevoorschijn. Na ongeveer twee jaar (afhankelijk van de zone op het eiland) staat er gewoon weer een fraaie groene den, maar dan wel met een geblakerde stam. Sommige bomen zijn zo heet geworden dat de hars erin als het ware geëxplodeerd is. Ook deze bomen leven vaak gewoon verder, met soms zo’n groot gat in de stam, dat je er bijna door heen kunt kruipen.

Met de bus komen we aan op het hoogste punt van La Palma. Het is voor de bussen moeilijk om zich te draaien. Het lukt, maar dan mogen er geen wagens geparkeerd staan op de parkeerplaatsen voor bussen. Zo niet kan de bus in achteruit de berg naar beneden rijden. Momenteel is men nu op een lager gelegen plaats een restaurant met parking aan het bouwen, zodat de mensen naar hier kunnen rijden en vervolgens een shuttle nemen, die hen naar het hoogste punt brengt. Hier hebben we het uitzichtpunt van Roque de los Muchachos op 2426 m hoogte. Dit punt biedt bij helder weer een prachtig uitzicht op en in de Caldera de Taburiente, een indrukwekkend grote krater in het hart van het eiland, die bedekt is met bomen en met vulkanische rotsen in grillige vormen. Het is erkend als nationaal park. Je blik zweeft over de Caldera de Taburiente. Deze heeft een diameter van 7 km en is tot 2000 m diep. De kraterrand is 29 km.

Het is één van de beste plekken in de wereld om naar de sterrenhemel te kijken. Je kan hier verschillende telescopen zien. De telescopen worden bediend, onderhouden en ontwikkeld door diverse organisaties die verschillende landen vertegenwoordigen. Er zijn hier verschillende wetenschappers aanwezig. De atmosfeer is er zeer helder en strenge regels tegen het gebruik van straatverlichting zorgen ervoor dat lichtvervuiling het zicht op de sterren niet verstoort.
Na het middageten zijn we terug naar de boerenmarkt in Puntagorda gegaan. Op de terugweg hebben we een stop gemaakt op het uitzichtpunt del Time.

De laatste volledige dag gaan we de “waterbronnen” avontuurwandeling doen. Een wandelroute langs de oorsprong van het water. Het is een wandeling in het noordoosten van La Palma. We rijden met een kleine bus over hobbelige wegen tot op een hoogte van 1350 m. Het is alsof we in een jungle rijden. De lianen die je hier ziet kun je best niet gebruiken om aan te slingeren. Je zou naar beneden kunnen vallen. We krijgen een helm en zaklamp om aan de wandeling te beginnen. Er zijn hier 13 tunnels waar we moeten in lopen. In totaal hebben ze een lengte van 1100 m. Men heeft geen dynamiet gebruikt om deze tunnels te maken. Vroeger kon men per jaar 100 m tunnel uithakken. Er is hier zelfs een tunnel die meer dan 300 m lang is. Het uitgehakte gesteente werd dan gebruikt om de muur te bouwen van het kanaal dat het water uit de zoetwaterbronnen vervoert. Tijdens de wandeling volgen we dit kanaal en wandelen naar de bron van Marcos en de bron van Cordero. Je kan in de tunnel niet rechtopstaand wandelen. Je moet gebukt verder wandelen in de tunnels en een veiligheidshelm is wel een must om te dragen. Er waren hier wandelaars te zien zonder helm. Hopelijk stoten ze hun hoofd niet tegen de tunnel. De 12de tunnel is nabij de bron van Marcos en deze tunnel noemen ze de wasmachine. Je komt tamelijk nat uit deze tunnel. Het water is hier drinkbaar in het kleine kanaal, maar ik zou het niet doen omdat er een dood beest kan in gelegen hebben. Aan de bron is het water zuiverder. De bron van Marcos is indrukwekkender dan de bron van Cordero.

Dit landschap wordt gekenmerkt door verspreide Canarische dennen en inheemse planten, en biedt ook gelegenheid een reeks grote verticale rotswanden te bewonderen die kenmerkend zijn voor het noorden van dit eiland, dichtbij het Nationale Park van de Caldera de Taburiente. Er groeien in dit ongerepte gebied vele endemische planten en bomen. De verscheidenheid aan rots rozen en kruiden is groot. Langs het pad bloeien in het vroege voorjaar kleine orchideeën. Tijdens de wandeling hoor je soms verschillende stenen naar beneden schuiven op een bergwand.

Na de laatste bron van Cordero duikt het pad de wonderlijke wereld van het laurierbos binnen. We wandelen nu steil naar beneden en zullen in 7 km meer dan 1000 meter dalen. Je moet hier wel opletten dat je niet uitglijd op deze dalende wandelpaden. Op een gegeven moment komen we terecht in Barranco del Agua of de Waterkloof. De meeste kloven bevinden zich in het noorden van het eiland. Dit is echt prachtig om in te wandelen.

Het laatste uurtje van de wandeling komen we terecht in het Los Tilos bos. De wandeling is nu comfortabel over een breed bospad door het koele laurierbos. Honderden vrolijke zangvogeltjes verwelkomen je gastvrij in hun paradijselijke domein. We hebben vinken gezien, die het eten van de toeristen komen opeten, die ze wegsmijten. Je merkt soms dat wandelaars, die je passeren, weinig genieten van wat er rondom zich te zien is. Het is alsof voor die wandelaars enkel hun afgelegde kilometers belangrijk zijn.

Deze wandeling is echt een mooie afsluiter voor de verkenning van het eiland La Palma. Het is geen party eiland en het massatoerisme is hier ook niet te vinden. Ik kan het wel beamen dat het een mooi eiland is, la Isla Bonita. Ik heb ten volle genoten van de pracht van dit eiland.

Reisverslag Gran Canaria


De volgende dag is het ’s morgens vroeg opstaan voor het vertrek naar het Canarische eiland Gran Canaria. We nemen een binnenlandse vlucht, verzorgd door de vluchtmaatschappij Binter. Op de instapkaart staat geen zitplaats aangegeven. Je mocht in het vliegtuig zitten waar je wou. De vlucht duurt ongeveer 40 minuten. We vliegen over het noorden van Tenerife en zien de vulkaan El Teide liggen. Het noorden van het eiland Tenerife ziet er groen uit en het zuiden heeft een dor landschap.

Met een taxi rijden we van de luchthaven naar het hotel in Maspalomas. In de namiddag gaan we de omgeving gaan verkennen met zijn vele hotels en zijn Casino. Ik wandel langs de kustlijn naar de vuurtoren in Maspalomas. Hier zien we op het strand prachtige zandsculpturen. Ook zie je hier veel Afrikanen, die handtassen, armbanden, hoeden en andere rommel verkopen. Ook zijn er Afrikaanse vrouwen die vlechten leggen in het haar van kinderen. Nadien wandel ik verder over het strand en naast de duinen van Maspalomas en kom dan terecht in Playa del Inglés, aan de andere kant van de zandduinen. Hier vindt men ook talloze hotels, restaurants, cafés en winkels. Nabij Playa del Ingles bezoek ik nog de botanische tuin van Maspalomas. Het is wel leuk om er even doorheen te wandelen en heb hier hele aparte bomen en planten gezien. Na de wandeling geniet ik nog van een frisse Spaanse pint op een terrasje naast de vuurtoren.

De volgende dag vertrekken we op excursie en brengen eerst een bezoek aan een Aloë Vera plantage. Aloë Vera is een vetplant die opvalt met zijn dikke en puntige bladeren. Hij is afkomstig uit Zuid Afrika maar wordt wereldwijd al eeuwenlang gebruikt en gewaardeerd om zijn vele geneeskrachtige eigenschappen. De Aloë Vera plant is gebruikelijk in subtropische klimaten, hoog in zonuren en laag in regenval zoals de Canarische eilanden. De vulkanische grond met vele mineralen is ideaal voor de Aloë Vera plant. Ook ’s nachts zijn er geen lage temperaturen, wat ook ideaal is voor de planten. Hier krijgen we een demonstratie hoe ze uit de plant een gel maken. Aloë Vera wordt meer en meer gebruikt. Van huidverzorging en spijsverteringsproblemen tot het bestrijden van overgewicht en ongezond buik vet. Deze plant heeft zijn geneeskrachtige werking te danken aan de vele gezonde voedingsstoffen die men erin aantreft. In de winkel tref je verschillende hand crèmes aan. Eigenlijk een compleet assortiment voor het bereiken van een betere gezondheid en schoonheid. Er zijn producten tegen brandwonden, hoofdpijn, spierpijnen en andere kwalen te vinden. Ik ruik verschillende geuren die je ook kan ruiken in een sauna of bij massage van sportlui.

Daarna rijden we naar de Pico de Bandama op 596 m hoogte. Hier zien we een perfect gevormde krater van ca 1000 m breed en 200 m diep. Het heeft wanden van vulkanisch gesteente, met in het midden een vruchtbaar dal. Hoewel de vulkaan al honderden jaren “slaapt”, wijst een “hotspot”, vlak onder de oppervlakte, erop dat hij elk moment weer kan uitbarsten.

Bij het terug naar beneden rijden met de bus komen we een andere bus tegen die naar de top aan het rijden is. Het is niet mogelijk op die plaats elkaar te kruisen. Onze bus zal een beetje achteruit moeten rijden opdat de andere bus ons kan passeren.

Nadien rijden we naar het plattelandsstadje Teror, waar oude huizen in historische wijken artistieke balkons en idyllische patio’s hebben. Veel gevels zijn versierd met een wapen. Teror heeft karakteristieke kalk witte gevels en fraai bewerkte houten balkons, waaraan het de bijnaam ‘Balkonstad’ dankt. Teror is een stad om door zijstraten te slenteren, of op een beschaduwd plein te zitten en de versierde huizen te bewonderen. We maken een wandeling naar de basiliek. Je ziet telkens opnieuw andere details in de kunstig gesneden houten balkons. De hoofdstraat eindigt op een groot, open plein voor de Basiliek de Nuestra Senora del Pino. Hier wordt Virgen del Pino (= Onze Lieve Vrouwe van de Pijnboom) vereerd. Dit belangrijke gebouw staat op een plaats waar de maagd Maria aan enkele herders zou zijn verschenen. Maria is in de 15de eeuw verschenen en is sedertdien de beschermheilige van het eiland. De Basiliek is in 1760 gebouwd op de fundamenten van oudere kerken. Het beeld van de Maagd Maria dateert van vlak na haar verschijning in de vijftiende eeuw. Het complex historische gebouwen achter de basiliek omvat het voormalige bisschoppelijk paleis. Dit gebouw wordt nu voor culturele doeleinden gebruikt. Bij het buitenrijden van Teror zien we nog een klooster met zijn kloostermuren.

We rijden over een nieuw stuk autoweg waar men in totaal 9 jaar aan gewerkt heeft. Men heeft immense bruggen moeten bouwen, tunnels moeten aanleggen, explosieven moeten gebruiken om een weg in de bergen te maken. Men heeft netten aangelegd om vallende stenen op te vangen en dus niet op de autoweg terecht zouden komen. Bij het rijden op de autoweg zien we op de bergflanken vele verschillende gekleurde huizen. Sommige burgemeesters laten toe dat de huizen mogen geschilderd worden. Op andere plaatsen is het verboden en mag het niet en zie je dus enkel wit gekleurde huizen.

Nabij de haven Puerto de las Nieves (haven van de sneeuw) gaan we naar een restaurant en daar heb ik een vissoep en gegrilde zeebaars gegeten. Het eten was lekker hier. De traditionele keuken van de Canarische eilanden is goed vertegenwoordigd met gofio, zoute aardappeltjes, heerlijke sauzen en allerlei soorten gebakken vis. Na het eten maak ik nog een wandeling in de haven. Het was ooit de belangrijkste haven van het eiland, maar in de 19de eeuw nam de nieuwe haven in Las Palmas die positie over. Door het ontbreken van grote zeeschepen is de sfeer in deze charmante haven, met allemaal dezelfde lage, wit met blauwe huisjes, behouden gebleven. Je kan hier het drukste strand zien Playa de Las Nieves. Dit strand ligt tussen de nieuwe jacht- en vissershaven en de oude haven.

Na het middageten rijden we door het dorp Agaete en je merkt dat het hier stil is. Dit komt omdat de bewoners hun middagsiësta doen. We komen aan in de vallei van Agaete en stoppen bij het domein Finca La Laja, waar er een koffieplantage is. Dit is de enige koffieplantage die je kan vinden in Europa. Je kan hier rustig kuieren tussen de druivenranken, sinaasappel-, avocado- en mangobomen, maar ook gewoon genieten van een heerlijke wijn of ter plaatse verbouwde koffie. We krijgen hier uitleg over de werking van het bedrijf en de verschillende gewassen. Appelsienbomen gaan tot ongeveer 50 à 60 jaar mee en na 12 jaar hebben ze de eerste pluk van appelsienen. De koffieplanten krijgen groene bessen, die dan later rood worden. Ze worden vervolgens handmatig geplukt om later in een grote ton te drogen worden gelegd. Men gaat vooral ’s nachts plukken omdat de temperaturen dan koeler zijn. Tot die fase is er nog steeds geen lekkere koffiegeur. Dat proces gebeurt pas later bij het branden van de bonen.

Wat we op deze plantage ook nog mochten doen was wijn proeven en zelf een sausje “Mojo rojo” maken. Mojos zijn typische koude Gran Canaria sauzen op basis van knoflook, olie, azijn, komijn, zout, rode peper en paprikapoeder. Ze begeleiden vele Canarische gerechten en hebben een pikante smaak. Een rode saus wordt vooral gebruikt bij vlees en aardappelen. Een groene saus of “Mojo verde” wordt gebruikt voor visgerechten en wordt gemaakt met oa koriander of peterselie. Wij aten het sausje hier met stukjes kaas, aardappel in de schil en toastjes, maar het kan uiteraard ook bij verse vis of stevig vlees. Men begeleide ons met het vullen van de juiste ingrediënten in het potje met stamper. Daarna mochten we eens goed stampen in de pot. Heel leuk!

De volgende dag ga ik met een taxi naar het Palmitos Park, waar je kan genieten van verschillende dieren. Bij het naderen van het park krijg je de indruk dat je je bevindt in een mini Gran Canyon. Palmitos Park is erg leuk om te bezoeken wanneer je op Gran Canaria bent. Het park is in 2008 opnieuw geopend, nadat het in 2007 was getroffen door brand. Alle dieren hebben tijdens de renovatie gelogeerd op het Loro park op Tenerife. Het Palmitos Park bestaat uit verschillende onderdelen, zoals een vogelpark, vlinderkassen, orchideeënhuis, aquaria, dolfinarium en een apeneiland. Het park is gelegen op berghellingen, waardoor er vanuit allerlei plaatsen op het park adembenemende uitzichten zijn. Er zijn goede wandelpaden, tussen de palmen en de vele verschillende soorten cactussen en vetplanten.

In het vogelpark vind je soorten vanuit alle werelddelen, zoals flamingo’s, struisvogel, toekans, neushoornvogels, pelikanen, Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse vogels in de botanische tuin. Vooral de papegaaiachtige zijn opvallend aanwezig. Op andere plaatsen in het park kom je kangoeroes, schildpadden, slangen, kaaimannen, reptielen en vele andere exotische dieren tegen. Ook het zien van de vele verschillende gekleurde tropische vissen in de aquariums is indrukwekkend. Hier zie je tussen het koraal onder andere de koraalduivel en clown-vissen.

Op het apeneiland kan je verschillende soorten primaten zien. Zo zijn er 2 gibbons en 3 orang-oetans. Het eiland is zo ingericht dat de dieren zo natuurlijk mogelijk kunnen leven. Je ziet ze van de ene tak naar de andere tak zwieren aan hun lange armen.

Ik ben in het park naar een amfitheater gegaan, dat boven op een berg ligt en waar er voorstellingen worden gegeven met roofvogels. Je ziet hier de arenden en valken hoe die in vrije vlucht hun nepprooi vangen.

Daarna ben ik naar het dolfinarium geweest om naar een dolfijnenshow te kijken. De tribunes bieden plaats aan 1500 toeschouwers en je hebt er uitstekend zicht op de show en er is een prachtig uitzicht over de kloof van Palmitos. Tijdens de show kan je genieten van deze leuke, intelligente dolfijnen die mooie sprongen maken op muziek. Er wordt door de begeleiders van de show veel verteld over de dieren en hun gedrag.

Er was hier ook nog een show met papegaaien, maar deze heb ik niet gezien. Na het bezoek aan het park ben ik met een taxi teruggereden naar het hotel. In de vooravond ben ik met een bus naar de hoofdstad Las Palmas gereden om vooral kennis te maken met de tapas cultuur in het oude stadscentrum. Las Palmas is de enige plaats op de Canarische eilanden met een groot stadsgevoel. Las Palmas ligt als een lange, slanke hagedis over het noordoostpunt van het eiland. Door zijn vorm lijkt de stad nog groter dan hij al is. Van de oude stad tot het moderne centrum is het meer dan 5 km.

Eerst stoppen we aan het Santa Catalina park dat het middelpunt van de toeristische wijk van Las Palmas is. Eerst wandel ik richting de haven waar je een winkelcentrum kan vinden. Op een plein kan je jongeren met hun bmx fietsen hun kunstjes zien tonen aan anderen. Op verschillende plaatsen op straat zie je de verkoop van loterij biljetten. Vervolgens wandel ik naar het strand Playa de las Canteras, wat zich aan de andere kant van het Santa Catalina park bevindt. Het ruim 3 km lange zandstrand ligt in een beschutte baai, beschermd door een natuurlijke rots barrière. Ik kom ook de kerk Santa Maria del Pino tegen. Opvallend was wel de volledig rode kleur van de kerk. In de straten zie je ook nog verschillende telefooncellen. Op het Santa Catalina park zaten verschillende oudere bewoners tezamen, die domino of kaart aan het spelen waren.

Nadien rijden we door naar Vegueta, het oudste deel, met geplaveide straatjes, schaduwrijke pleinen en koloniale architectuur. Dit stadsdeel werd al in 1478 gesticht door kapitein en veroveraar Juan Rejon op een door palmen (Las Palmas) omzoomde weide (Vegueta) aan het einde van de kloof Guiniguada. We maken eerst kort een wandeling door het oude stadcentrum. We zien hier Casa de Colon dat behoort tot het mooiste koloniale gebouwen van de Canarische eilanden. Casa de Colon is in 1977 opnieuw opgebouwd. Het huis dat er daarvoor stond, was één van de eerste gebouwen die na de Spaanse verovering in 1478 in Las Palmas werden gebouwd. Historici verschillen van mening over de vraag of Christoffel Columbus, naar wie dit huis is genoemd, ooit een voet in dit huis heeft gezet. Opmerkelijk is ook de kathedraal Santa Ana dat met haar classicistische gevel de skyline van Vegueta domineert. De kathedraal ligt aan het door palmen omzoomde Plaza de Santa Ana. Op dit plein waren er momenteel repetities bezig voor een openlucht theatervoorstelling. De bouw van de kathedraal begon in 1497 en duurde meer dan 400 jaar, met als gevolg een vreemde en eclectische mengeling van gotiek, renaissance, barok en neoklassiek. Tegenover de kathedraal kan je het oude stadshuis bewonderen. Naast de kathedraal staat er een gebouw dat vroeger in de 15de eeuw een ziekenhuis was. Bovenaan de huizen zien we kanonnen uit de buitenmuur komen. Deze werden gebruikt voor de afvoer van water op de daken. Het is eigenlijk wel leuk om door deze straatjes in de oude stadswijk te slenteren.

Nadien gaan we naar een bar waar we verschillende kleine hapjes kunnen proeven met een drank. De verschillende schotels staan opgesteld in de bar naast elkaar. De straat in de oude stadswijk is afgezet opdat de mensen buiten kunnen zitten. Het is aan te raden om vervolgens naar een andere tapas bar te gaan en daar de kleine hapjes te proeven. Als het donker wordt zijn er al veel mensen hier in de straten en in de verschillende tapas bars. Er heerst hier wel een leuke sfeer. ’s Avonds laat keren we met de bus terug naar het hotel.

De volgende dag ga ik terug met een excursie naar de hoofdstad Las Palmas. Eerst bezoeken we een rum fabriek Arehucas nabij de hoofdstad. Onderweg hiernaar zien we langs de rijweg verschillende fitnesstoestellen staan. Iedereen kan het gebruiken met als moto “fit for free”. Eigenlijk gebruiken weinig mensen deze toestellen.

Voor de rum fabriek zien we een standbeeld van de stichter. Eerst komen we in een ruimte waar enorm veel vaten liggen met rum om te rijpen. Hierop staat de productiedatum, het alcoholpercentage en een serienummer. Rond de houten vaten zitten er metalen banden. Op sommige vaten zie je de handtekening van beroemde mensen die ooit de fabriek hebben bezocht. Zo zag ik handtekeningen van oa Tom Jones en Julio Iglesias. Verder zien we hier de verschillende ketels, die gebruikt worden voor fermentatie en destillatie in het productieproces. Ook kunnen we kijken in de fabriekshal waar ze de flessen vullen en inpakken in dozen. Er is hier ook een werkplaats waar ze de vaten herstellen als er scheuren zichtbaar zijn. Verder krijgen we een film te zien van het productieproces van suikerriet tot de rum fles. Op het einde van de toer kunnen we rum en likeuren proeven en kopen. Vooral de likeur met banaan, chocolade en stroop zijn lekker.

Nadien gaan we eerst naar het uiteinde van het strand Playa de las Canteras. Hier hadden we vrije tijd en was het mogelijk om winkelcentrums te bezoeken. Het winkelcentrum Las Arenas is het bekendste. Ik zag hier een bus stoppen met een uitschuifbaar platform opdat rolstoelgebruikers op de bus konden rijden.

Vervolgens rijden we naar het oude stadscentrum, dat ik reeds de vorige dag had bezocht. Hier hadden we terug vrije tijd om rond te lopen. Eerst ben ik terug naar de kathedraal Santa Ana gegaan en heb een lift genomen om boven op de kerk een mooi uitzicht te hebben op Las Palmas. Aan de ene kant kan je de zee zien en de haven. Aan de andere kant zie je op de verschillende heuvelruggen veel gekleurde huizen staan. Zeker een aanrader om een mooi en fantastisch beeld te hebben van de stad Las Palmas. Links naast de kathedraal zie je panelen waarop een ontwerp stond getekend voor een uitbreiding van de kathedraal aan de linkerkant. Op deze nieuwe bouwplaats hebben ze skeletten gevonden en zijn er nu archeologen op het terrein aan het werk. Aan de achterkant van de kathedraal zie ik een clochard liggen.

Ditmaal ben ik ook binnen geweest in het huis van Columbus “Casa de Colon”, dat een prachtige voorgevel heeft en voorzien is van magnifieke houten balkons. Hier kan je het museum vinden met meerdere prachtige themazalen en interessant materiaal over Columbus en zijn reizen. Modelschepen en middeleeuwse kaarten illustreren de geschiedenis van de grote ontdekkingsreizen. Op de kaarten kan je de verschillende vaarroutes zien naar de nieuwe wereld. Bijzonder de moeite waard zijn een reconstructie van het achterdek van Columbus schip, het logboek van Columbus eerste reis naar de nieuwe wereld en met een aantekening over hoe hij Las Palmas aandeed voor reparaties. De bovenzalen bevatten exposities over de geschiedenis van Las Palmas, en een verzameling 16e-20e -eeuwse schilderijen.

De inwoners van Gran Canaria gaan niet te treurig door het leven. Hun feestkalender is het hele jaar gevuld. Kerkelijke feesten zijn van grote betekenis. Het grootste feest is zonder twijfel carnaval.

De volgende dag gaan we met een minibusje het zuidwesten en centrale bergland van Gran Canaria gaan verkennen. De verschillende minibusjes verzamelen zich op een welbepaalde plaats. De reisbegeleider Kenneth voor deze excursie was toch wel een opvallende figuur. Hij zou ons allemaal op een lijntje zetten om ochtendgymnastiek te doen en ons wakker en enthousiast te maken. Hij zorgde voor veel animo. In elke minibus was het mogelijk zijn uitleg te horen. Witgekalkte bergdorpen, vulkanische kraters en oeroude landschappen vormen het achtergronddecor tijdens deze rit. In de rotsformaties zien we verschillende stukken met afwisselende kleuren. We zien ofwel een gele, rode of groene kleur in het gesteente. De gele kleur wijst op de aanwezigheid van zwavel, de rode op de aanwezigheid van ijzer en de groene op de aanwezigheid van koper. Het geheel zorgt wel voor een mooi uitzicht in deze rotsformaties. Onze eerste stop is aan het restaurant Las Canadas. Hier was het mogelijk om een klein museum te bezoeken. Hier kon je oa oude werktuigen, oude naaimachines, verschillende radio’s en meubelen zien.

We rijden nu door het gehucht Molino de Viento. Dit dorpje is vernoemd naar de gelijknamige windmolen die je hier aantreft. Deze molen is één van de laatste en fraaiste windmolens die je op het eiland Gran Canaria aantreft. De molen stamt uit het einde van de achttiende eeuw. Nadat de molen rond het jaar 1870 afbrandde heeft het meer dan een eeuw als een ruïne in het dal van Mogán gestaan. Met behulp van sponsoring door een grote bank is de molen in het jaar 1998 helemaal gerestaureerd. Rondom de molen is een fraaie cactustuin aangelegd. In deze botanische tuin staan enkele metalen kunstobjecten zoals een gigantisch strijkijzer en een koffiepot. Molino de Viento ligt in de Barranco de Mogán, het dal van Mogán. Dit dal behoort tot de meest vruchtbare van het zuidelijke deel van Gran Canaria. Tijdens de rit door deze streek worden we dan ook getrakteerd op een overweldigende variatie aan fauna. De diversiteit aan planten, bloemen, bomen en cactussen die je onderweg aantreft zou in een botanische tuin niet misstaan.

Dan gaat de reis door naar het midden van het eiland. We rijden nu op kronkelende en steile wegen. Onderweg passeren we een aantal mooie stuwmeren. Op Gran Canaria zijn een aantal grote stuwmeren gelegen, waarvan het stuwmeer Soria en het stuwmeer de las Ninas tot de grootste en mooiste behoren. We rijden in een bergkloof en maken een stop bij een stuwmeer en zijn dam. Het landschap is echt prachtig en indrukwekkend. Door de droogte en de grote instroom van toeristen is er echter een enorm tekort aan water. Men heeft hier in het zuiden gemiddeld maar 9 regendagen per jaar. Je merkt wel dat het water aan het zakken is door de witte aflijning op de rotswand. Vroegere jaren stond het waterpeil veel hoger. Roep op deze plaats in groep maar “Hasta la vista” en je hoort de echo hiervan.

We rijden verder en zien een verkeersbord van overstekende koeien. Te gek. Hier zijn gewoon geen koeien en weiden om te grazen. Een beetje verder zijn we wel een geitenboerderij tegen gekomen. We maken een korte stop in het kleinste dorp waar er maar 11 inwoners wonen. Vervolgens zetten we onze reis verder naar Cruz de Tejeda. De bergpas Cruz de Tejeda, op ca 1500 m hoogte, is altijd een soort trefpunt geweest (voor pelgrims, schaapherders en handelaren) en tegenwoordig het doel van bijna alle toeristische bussen. Vanaf dit punt lopen de wegen stervormig in alle richtingen van het eiland. We zien hier een stenen kruis dat het hoogste punt van de pas markeert. Overdag heerst er rondom het stenen kruis een bazaarachtige sfeer. ’s Avonds is de sfeer er heel anders en kun je onder Canarische pijnbomen en kastanjes dwalen en genieten van het uitzicht op de vlakte van San Mateo. Hier gaan we naar een restaurant voor het middageten en krijgen we een typisch Canarische maaltijd. Na het middageten rijden we naar het hoogste punt Pico de las Nieves. De Pico de las Nieves is 1949 meter hoog en ligt in het midden van het eiland. De berg maakt deel uit van een vulkanische rotsformatie. Vanaf daar ziet men het grote deel van het eiland, dat erkend is als biosfeerreservaat door Unesco, met een oneindig aantal diepe ravijnen en scherpe bergkammen, bedekt met vegetatie en gekroond met vulkanische knobbels in raadselachtige vormen.

Bizarre rotsen als Roque Nublo zijn karakteristiek voor het eiland. Dit zijn resten van eerder afgesleten reuzen. Het rondom liggende gesteente is door erosie verdwenen, alleen de hardere delen van voormalige vulkanen bleven bestaan. De karakteristieke rots en zijn slanke silhouet is van ver te zien.

In het noorden van Gran Canaria heb je meer bossen met pijnbomen. Hier is er meer groen omdat ze in het noorden gemiddeld meer regendagen hebben per jaar.

In Valsequillo, in het hart van het eiland Gran Canaria, bevindt zich het bijzondere natuurreservaat van Los Marteles. Onze laatste stop tijdens deze excursie is het uitkijkpunt op de krater de Los Marteles. Het landschap van de Caldera de los Marteles, ontstaan toen hete vulkaanas en magma in contact kwam met een ondergronds waterreservoir, is een van de grootste geologische schatten van dit natuurreservaat. Afgezien van de uitgedoofde vulkaankrater zijn indrukwekkende rotsformaties te zien, die zijn gebeeldhouwd door erosie. Op de rand van de krater zien we de Agave plant met een lange stengel, waar je bovenaan een groot aantal gele bloemen ziet. Nadien nemen we afscheid van onze toffe reisbegeleider die ervoor zorgde dat het een eerste klasse excursie was. Alle andere excursies waren volgens hem maar tweede klasse. Vervolgens keren we terug naar ons hotel.

De volgende dag vertrekken we met de bus naar de haven van Puerto Rico. Een zandstrand, een kunstmatige jachthaven en veel beton. Dat is de in het zuiden van Gran Canaria gelegen badplaats Puerto Rico. Tegen de heuvels omhoog zie je grote hoeveelheden hotels en appartementen. Dit patroon is tot zo'n twee kilometer landinwaarts te zien. Omdat vrijwel alle gebouwen wit van kleur zijn lijkt het net een grote betonnen muur die afsteekt op de donkere vulkanische heuvels. Puerto Rico kent geen sfeervolle straatjes, geen fraaie dorpspleinen en geen authentieke gebouwen die de moeite waard zijn om te bekijken.

De naam van Puerto Rico betekent letterlijk 'Rijke Haven'. De haven van Puerto Rico is de plek die eigenlijk het meest de moeite waard is. Dit omdat je van hieruit de lijnboot kunt nemen naar Puerto de Mogán of Arguineguín. We zijn hier om op een boot te gaan, die gaat varen naar het leefgebied van dolfijnen en walvissen. Deze boottocht zal ongeveer tweeëneenhalf uur duren. De boot heeft onder water een glazen venster om de dolfijnen volledig onder water te kunnen zien. Een walvis hebben we niet gezien, wel zijn er vele dolfijnen in dit gebied waar we ten volle van kunnen genieten. Het uiteinde van de snuit en de lippen van volwassen dolfijnen zijn wit. Het lichaam van dolfijnen is bedekt met vlekken, die in aantal en grootte toenemen naarmate het dier ouder wordt. Jonge dieren zijn ongevlekt. De eerste vlekken ontwikkelen zich op de buik. De vlekken op de buik zijn donker, op de flanken en de rug licht.

De korte afstand van de Canarische eilanden tot het Afrikaanse continent en het koude water van de golfstroom zorgen voor een grote hoeveelheid voedingsstoffen, waardoor een groot aantal walvisachtigen en dolfijnen in dit gebied voorkomt. De diepte is ook een bepalende factor in de voeding van sommige soorten. Door grote diepteverschillen in de zee ten zuiden van Gran Canaria ontstaan er grote stromingen die een grote hoeveelheid voedingsstoffen naar de oppervlakte brengen.

Na het spotten van de vele dolfijnen keren we terug en houden we een stop aan een baai waar je kan zwemmen. Na deze stop varen we terug naar de haven van Puerto Rico. Met de bus keren we terug naar het hotel. Ik merk op dat de grote oppervlakte van de golfterreinen hier enorm groen liggen. Er zijn hier in het zuiden weinig regendagen per jaar. Men moet ze dus elke dag goed besproeien om ze zo groen te krijgen.

In de namiddag maken we een wandeling van Maspalomas naar Playa del Inglés. Ditmaal wandel ik door de duinen van Maspalomas. Ten westen van de duinen ligt La Charca, een brakke lagune met rietvelden en moerassen, met een grote verscheidenheid aan nestelende vogels. In de monding van de lagune strekt zich een Canarisch palm bos uit tot het gebied dat El Oasis wordt genoemd. Rondom de beschermde lagune Charca de Maspalomas heeft zich een gordel van schelpen gevormd, die voor veel vogels een belangrijk leefgebied is geworden. Het unieke duinlandschap van Maspalomas behoort tot de grootste attractie van het eiland. Het gaat hier om zich verplaatsende stuifduinen: de constant waaiende noordoostelijke passaat zorgt dat het zandzee per jaar 2 tot 5 m in westelijke richting oprukt, totdat de duinen zich door gewicht en begroeiing zo vast hebben genesteld, dat de beweging eruit gaat. Deze golvende heuvels en dalen beslaan 4 km² tussen Maspalomas en Playa del Inglés. De duinen zijn vrij toegankelijk en maken deel uit van een beschermd natuurgebied. Je mag zonnebaden, maar geen planten plukken, het dierenleven verstoren of stenen meenemen. De duinen van Maspalomas zijn namelijk een bedreigde biotoop: winterstormen, die het eiland hard treffen en het zand van het strand en van de duinen ver in zee blazen, veroorzaken enorme problemen. Zonder zand zijn er geen duinen: deskundigen van de universiteit van Las Palmas hebben al berekend dat de duinen nu lager zijn dan veertig jaar geleden. Als het zandverlies zo doorgaat, bestaat het gevaar dat de helft van het huidig gebied over enkele eeuwen is verdwenen. Dat komt niet zozeer door de winterstormen, maar ook door de enorme bebouwing van de kust, die verhindert dat de duinen zich, zoals vroeger, kunnen verplaatsen. En last but not least laten duizenden duinwandelaars dag in, dag uit hun sporen na. Daarom wordt er nog altijd gediscussieerd over het sluiten van het gebied.

Gelukkig heb ik nog een wandeling kunnen doen. Ik had voldoende water bij omdat de felle zon het risico op uitdrogen vergroot. Bij het opklimmen van een duinheuvel was het even schrikken dat er een man volledig naakt lag te zonnen op de top van de duin. Het zijn vooral homo’s die je hier in de duinen kan aantreffen. Enkel op het strand tussen Maspalomas en Playa del Inglés is er een naaktstrand waar het toegelaten is dat je naakt kan zonnebaden. Vanaf de westrand kun je een kamelentocht maken. De milieuactivisten keuren dit af, omdat deze tochten een negatief effect op het kwetsbare ecosysteem zouden hebben. Gelukkig kon ik palen zien met een blauw geverfde streep, die de juiste weg door de duinen aangaf. Kwam je bij een paaltje aan dan was het zoeken naar het volgende paaltje. Soms moest je zelfs nog een beetje doorwandelen om terug een paaltje te zien. Best doe je stevige wandelschoenen aan en niet je teenslippers. Je zou ze kwijt kunnen geraken in het zand. We komen veilig aan in Playa del Inglés. De naam van Playa del Inglés verwijst naar de Engelsen, die een eeuw geleden al de voorhoede vormden van het massatoerisme, waardoor de Canarianen zich snel aanwenden om elke buitenlandse gast Engelsman te noemen. Eigenlijk merk je dat deze regio zich heeft ontwikkeld heeft tot één groot vakantiepretpark. De stad bestaat uit vele grote hotels, bungalows, appartementencomplexen, inkoopcentra, casino, talloze restaurants, cafés en discotheken. Na verkenning van Playa del Inglés keren we terug naar het hotel in Maspalomas.

Voor de jeepsafari moeten we eerst naar het Holiday World Fun park, waar de verzamelplaats is van alle mensen die de jeepsafari meedoen. Holiday World Fun park is een pretpark hier in Maspalomas. Hier worden de groepen gevormd per jeep. Vervolgens vertrekken we in colonne richting Arguineguin en rijden daarna naar het prachtige binnenland. Je merkt dat het vandaag drukkend heet is en als je in de jeep zit voel je hete lucht op je gezicht. Als je in de berglandschappen rijdt merk je dat het mistig is. Dit is uiteraard niet mist, maar de calima of een wind vanuit de Sahara die stof en zand uitstrooit over het eiland. Normaal is er 60% luchtvochtigheid in de lucht, maar het zand neemt de vochtigheid uit de lucht waardoor er een hittegolf is. Tijdens de jeepsafari stoppen we op verschillende uitzichtpunten. De wegen slingeren zich door de bergen. De bestuurders van de jeeps nemen snel de haarspeldbochten omhoog. Doe je gordel maar om en hou je stevig vast. We zien weer verschillende dammen en meren. In het baanrestaurant Casa Fernando, waar we een pauze houden, geniet ik van een verfrissende fruitdrank met exotische vruchten. Een verfrissende drank die wel erg welkom was.

Vervolgens stoppen we in de Barranco van Guayadeque. Het is een verborgen juweel van de natuur en van de folklore van het eiland Gran Canaria. Dit grote ravijn met een lengte van 15 kilometer dat in het zuidoosten van het eiland ligt, fascineert de bezoeker vanwege zijn woeste landschap en vanwege de hellingen die bedekt zijn met inheemse begroeiing en het kronkelende verloop. Op de steile bergflanken zien we grotwoningen. Er zijn hier talrijke natuurlijke grotten die aangepast zijn als woningen.

Soms verlaten we de gebetonneerde wegen en komen we terecht op verharde aarde wegen in het bos. Ondertussen is er een cameraman van het jeepsafari team aan het werk die alles vastlegt. Blijven lachen en zwaaien naar de camera is de boodschap. Door op deze verharde aarde wegen te rijden ontstaat er een grote stofwolk. Het is best om een doek voor je neus en mond te houden om het stof niet in te ademen.

Na het middageten rijden we verder richting Fataga. De prachtige berglandschappen waar we langs rijden verwennen onze ogen. We komen aan in het kamelenpark Arteara, dat zich bevindt na het dorp Fataga. Hier zie je de verschillende kamelen hun middagdutje nog doen. Straks mogen ze werken en mij meenemen voor een tochtje heen en terug van een half uur. Aan elke kameel (of eigenlijk dromedaris) hangen aan de zijkanten een soort stoeltje waar je op kan zitten. Je zit dus met 2 personen op een kameel, ieder aan een kant. Beide personen gaan het best tezamen op hun stoel zitten. We vertrekken en elke kameel loopt achter elkaar. Je voelt in je nek de adem van de kameel achter je tijdens de rit. De kamelen dragen allemaal een muilkorf. Het hobbelt wat op en neer, maar een echt reisorgasme van deze kamelenrit krijg je niet. Na dit avontuur keren we terug naar het hotel.

Op de laatste dag van mijn verblijf op Gran Canaria gaan we eerst met de bus naar de markt van Arguineguin. Op dinsdag is er de wekelijkse markt van Arguineguín. Deze wordt gehouden in het havenkwartier en begint rond 8 uur 's morgens. Rond een uur of twee worden de laatste kramen gesloten. Naast vis, kaas en allerlei lokale lekkernijen wordt hier ook redelijk wat toeristische zooi verkocht. Het publiek op de markt bestaat dan ook voor de meerderheid uit toeristen die in de omgeving verblijven. In de verschillende winkelcentrums op Gran Canaria heb ik geen winkels gevonden die muziek CD’s verkopen. Hier op deze markt was het wel mogelijk om muziek CD’s te kopen. Ik ben buiten de markt de stad gaan verkennen. Eigenlijk is het een saai dorp zonder enige noemenswaardige bezienswaardigheden. Ik heb geen sfeervolle straatjes kunnen ontdekken en ook geen fraaie bouwwerken.

Nadien rijden we naar de haven van Puerto Rico en nemen daar een lijnboot die ons naar Puerto de Mogan brengt. Men noemt het ook het Venetië van Gran Canaria. Puerto de Mogan is een pittoresk havenstadje, ontworpen door de kunstenaar Ralph Neville. Deze kleine plaats ligt in de monding van Barranco de Mogan, één van de vruchtbaarste dalen van het eiland en heeft de afgelopen decennia een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Begin de jaren 1980 woonden hier maar een paar vissers met hun gezinnen. Nu is het een exclusief verstedelijkt gebied met een elegante jachthaven als middelpunt. De haven van Mogan was vroeger de enige weg voor de toenmalige bewoners om in contact te komen met de andere inwoners van Gran Canaria.
De witte huisjes van Puerto de Mogan zijn het kenmerk van dit stadje. Twee verdiepingen tellende witte huisjes met kleurig afstekende kozijnen en deuren omzomen de autovrije steegjes. Bruggetjes overspannen de smalle kanaaltjes. Ze zijn rijkelijk versierd met kleurige bloemen zoals de Hibiscus, Bouganvilla, Tumbergia en de meest gekende bloem van de Canarische eilanden, de Esterlizia. Een wandeling door de schilderachtige straatjes brengt u bij souvenirwinkels, een kaarsenwinkel, prachtig vormgegeven pleinen, restaurants en bars met terras. De Venetiaans aandoende wijk is heel stijlvol.

Hier en daar zie je huizen die werkelijk over de grachten zijn gebouwd. Het oudste gedeelte van Puerto de Mogan bevind zich op de steile rots helling die begint aan een parking. Hier zie je nog authentieke huizen uit de tijd dat Puerto de Mogan is ontstaan. Het mooie oude centrum, met witgekalkte huisjes en met kinderkopjes geplaveide steegjes, brengt je terug naar vervlogen tijden.

Na dit bezoek keren we met de lijnboot terug naar de haven van Puerto Rico en vervolgens terug met de bus naar het hotel. In de namiddag maak ik nog een wandeling langs de zandstrand tussen Maspalomas en Playa de Inglés. Hier is er een zone voor naaktstrandgebruikers. Ik merk op dat er op het strand plaatsen zijn waar mensen zowel naakt als met badpak of zwembroek rondlopen. Nog een frisse pint aan het strand van Playa del Inglés en dan keren we terug naar ons hotel.

De reis op de Canarische eilanden komt aan zijn einde. De volgende dag is het vroeg opstaan om met de taxi naar de luchthaven van Gran Canaria te rijden. Het was een mooie reis met veel zon die mij een voldaan gevoel heeft gegeven. Ik heb genoten van de natuurpracht, de cultuur, het avontuur, de wandelingen, het eten en zoveel meer op het eiland La Palma en Gran Canaria. Het is een leuke vakantie geweest die ik anderen zeker kan aanbevelen. Ik dank alle begeleiders van de excursies en de verschillende leuke mensen die ik op reis ben tegengekomen. Mijn reisverslag maakt je misschien warm en geeft je inspiratie om voor deze reisbestemming te kiezen.

maandag 1 januari 2018

Reisroute in La Palma


Dag 1: Brussel - Santa Cruz

Aankomst op de luchthaven van Santa Cruz de La Palma en transfer naar het hotel “H10 Taburiente Playa” op La Palma.

Dag 2: Santa Cruz

Wandeling naar de hoofdstad Santa Cruz. Het koloniale centrum van Santa Cruz bestaat uit nauwe straatjes en gezellige pleintjes met terrasjes. Bezoek aan het Naval museum dat gevestigd is een replica van het schip Santa Maria, waarmee Columbus in 1492 Amerika ontdekte. Na verkenning van de hoofdstad terugkeer naar het hotel “H10 Taburiente Playa” nabij Santa Cruz.

Dag 3: Zuid toer

We verkennen het geologische jonge zuiden van La Palma. U maakt kennis met de tradities van zijn bewoners en raakt in vervoering van het jonge maar nog altijd actieve vulkaanlandschap aan het zuidpunt van het eiland. Bezoek aan de kerk van Las Nieves, waar we het verhaal vernemen over de beschermheilige van La Palma. Bezoek aan de zoutpannen waar we de zoute smaak kunnen proeven op onze lippen. Wandeling in het nationaal park waar zich een prachtige en imposante krater de Caldera de Taburiente presenteert. Terugkeer naar het hotel “H10 Taburiente Playa” nabij Santa Cruz.

Dag 4: Noord toer

We verkennen het noorden van La Palma. We wandelen naar de windkorenmolen “Molino de Buracas” en leren meer over de fauna en flora. Op het uitkijkpunt El Serradero hebben we een prachtig uitzicht op de kustlijn. Bij het uitkijkpunt De Las Mimbreras hebben we een mooi uitzicht over de bosrijke hellingen in het noorden. Bezoek aan het charmante dorpje San Andrés waar we in een rum fabriek zullen proeven van likeuren en rum. Terugkeer naar het hotel “H10 Taburiente Playa” nabij Santa Cruz.

Dag 5: Las Tricias - Buracas (noordwesten)

We wandelen vanuit het romantische dorpje Las Tricias over oude koningspaden door het fraaie noordwesten. Als laatste paradijsjes liggen hier exotische landgoederen tussen draken- en amandelbomen. Bij de grotten van Buracas vinden we rotstekeningen. Na de wandeling brengen we een bezoek aan de boerenmarkt van Puntagorda. Terugkeer naar het hotel “H10 Taburiente Playa” nabij Santa Cruz.


Dag 6: Roque de Los Muchachos

Op onze rit naar de hoogste top van La Palma doorkruisen we alle vegetatiezone ’s op één dag. Op 2426 m hoogte, Roque de Los Muchachos, kunnen we genieten van een prachtig uitzicht. Eén der grootste erosiekraters ligt aan onze voeten. Bezoek aan de boerenmarkt van Puntagorda. We maken een stop aan het uitkijkpunt El Time. Terugkeer naar het hotel “H10 Taburiente Playa” nabij Santa Cruz.

Dag 7: Barranco del Agua - Los Tilos (noordoosten)

Een mini bus brengt U slingerend over een stijgend weggetje in het noordoosten naar zo’n 1400 m hoogte. In een magische omgeving met uitbundige vegetatie en met helm en zaklamp bewandelt U het pad langs het oude kanaal en komt door 13 smalle en soms lage tunneltjes uiteindelijk aan bij de bronnen Marcos en Cordero. Na de laatste bron daalt het pad abrupt af door de Barranco del Agua (Waterkloof), dwars door het bos van Los Tilos tot aan het bezoekerscentrum van het Reservaat van de Biosfeer. Na deze avontuurwandeling keren we terug naar het hotel “H10 Taburiente Playa” nabij Santa Cruz.

Reisroute in Gran Canaria


Dag 8: La Palma - Gran Canaria

Binnenlandse vlucht van La Palma naar Gran Canaria. Verplaatsing naar het hotel “H10 Playa Meloneras Palace”. Vrije namiddag in Maspalomas.

Dag 9: Teror - Agaete

We vertrekken met bus naar een Aloë Vera plantage waar we meer te weten komen over het vervaardigen van Aloë Vera producten met een geneeskrachtige werking. Op de Pico Bandama hebben we uitzicht op een perfect gevormde krater. In het plattelandsstadje Teror maken we een wandeling naar de basiliek en bewonderen daar de oude huizen in historische wijken met artistieke houten balkons. Na het middageten in een visrestaurant, nabij de haven van Puerto de las Nieves, rijden we naar de vallei van Agaete waar we een bezoek brengen aan een koffieplantage. Terugkeer naar het hotel “H10 Playa Meloneras Palace” in Maspalomas.

Dag 10: Palmitos park – Las Palmas

In de voormiddag brengen we een bezoek aan het dierenpark Palmitos met mogelijkheid tot het zien van dolfijnen-, papegaaien- en een roofvogelshow. In de late namiddag vertrek naar de hoofdstad Las Palmas. Vrije tijd nabij het Santa Catalina Park en in het oude stadscentrum Vegueta. ’s Avonds kan je genieten van een traditionele tapas avond in de verschillende tapas bars. ’s Avonds laat terugkeer naar het hotel “H10 Playa Meloneras Palace” in Maspalomas.

Dag 11: Las Palmas

Vertrek naar de hoofdstad Las Palmas. We brengen een bezoek aan een rum fabriek waar we het volledige productieproces kunnen zien. Vrije tijd in Las Palmas. In het oude stadscentrum kan je een bezoek brengen aan de kathedraal Santa Ana en het museum in het Columbus huis Casa de Colon. Terugkeer naar het hotel “H10 Playa Meloneras Palace” in Maspalomas.

Dag 12: Cruz de Tejeda - Pico de las Nieves

Met een minibus rijden we vanuit het zuidwesten naar het centraal gelegen Cruz de Tejeda. Witgekalkte bergdorpen, vulkanische kraters en oeroude landschappen vormen het achtergronddecor tijdens deze rit. We stoppen aan een stuwmeer in een indrukwekkende omgeving. Op de hoogste berg Pico de las Nieves zien we een groot deel van het eiland met een oneindig aantal diepe ravijnen en scherpe bergkammen, bedekt met vegetatie. Verder rijden we nog naar de uitgedoofde vulkaankrater de los Marteles. Terugkeer naar het hotel “H10 Playa Meloneras Palace” in Maspalomas.

Dag 13: Puerto Rico - Maspalomas

We rijden naar de haven van Puerto Rico en in de jachthaven gaan we op een boot voor een zee-safari. De boot vaart naar het leefgebied van dolfijnen en walvissen. Mogelijkheid tot zwemmen in een baai. Terugkeer naar het hotel “H10 Playa Meloneras Palace” in Maspalomas. In de namiddag vrije tijd in Maspalomas. Wandeling door de duinen van Maspalomas naar Playa del Inglés.

Dag 14: Guayadeque - Fataga

Met een jeepsafari verkennen we het prachtige binnenland. De kloof van Guayadeque fascineert vanwege zijn woeste landschap en vanwege de hellingen die bedekt zijn met inheemse begroeiing. Op de steile bergflanken zie je grotwoningen. Nabij het dorp Fataga maken we een rit met een kameel. Terugkeer naar het hotel “H10 Playa Meloneras Palace” in Maspalomas.

Dag 15: Arguineguin – Puerto de Mogan

Bezoek aan de markt van Arguineguin. Nadien rijden we naar de haven van Puerto Rico en nemen we de lijnboot die ons naar Puerto de Mogan brengt. Vrije tijd in Puerto de Mogan. De witte huisjes van Puerto de Mogan, die rijkelijk versierd zijn met kleurige bloemen, zijn het kenmerk van dit stadje. Terugkeer met lijnboot en bus naar het hotel “H10 Playa Meloneras Palace” in Maspalomas. In de namiddag vrije tijd in Maspalomas.

Dag 16: Gran Canaria - Brussel

In de voormiddag transfer naar de luchthaven van Grand Canaria voor de terugvlucht naar Brussel.

dinsdag 2 mei 2017

Informatie over La Palma en Gran Canaria


Santa Cruz de la Palma (La Palma)

De hoofdstad van La Palma is met ca. 20.000 inwoners de grootste plaats van het eiland. Santa Cruz ligt direct aan de Atlantische oceaan en was rond 1500 de springplank voor schepen die naar Amerika vertrokken. Nu wordt de haven slechts gebruikt voor wat vrachtvervoer (bananenexport) en de veerboot naar Tenerife en La Gomera. Je kunt Santa Cruz het beste in de ochtend bezoeken wanneer het nog rustig en koel is.

Het koloniale centrum van Santa Cruz bestaat uit nauwe straatjes en gezellige pleintjes met terrasjes. Ook aan de boulevard langs de oceaan vind je restaurantjes en café's. Verwacht overigens geen grote disco's en andere uitgaansgelegenheden zoals je die op sommige andere Canarische Eilanden vindt. Bijzonder zijn de Avenida Maritima en de Calle O'Daly met enkele bijzonder fraaie herenhuizen.

De Santa Maria was het schip van Columbus waarmee hij in 1492 Amerika ontdekte. Het Musea Naval in Santa Cruz is gevestigd in een soort van replica van dat schip. In het museum zijn voorwerpen te zien afkomstig uit de scheepvaart zoals kompassen en kaarten.

Las Palmas (Gran Canaria)

De stad ligt in het noordoosten van het eiland, aan de Atlantische Oceaan. Zoals de meeste Canarische eilanden heeft Gran Canaria een natte en een droge kant van het eiland. Waar de meeste toeristen de zonnigere en droge (maar ook deels kale) zuidzijde van het eiland opzoeken, is de veel nattere noordzijde, waar Las Palmas ligt, in trek bij de Canarianen. Er zijn populaire stranden dicht bij de stad: Playa de las Canteras en Playa de las Alcaravaneras. De stad heeft veel goedkope winkels, en is duidelijk minder toeristisch dan de steden in het zuiden van het eiland.

Vandaag de dag is Las Palmas een kosmopolitische stad met hotels, een universiteit met ongeveer 25.000 studenten, een theater, een concertgebouw, musea en een modern stadion. In de stad hebben vele landen een consulaat gevestigd.
In Las Palmas woont ongeveer de helft van de totale bevolking van Gran Canaria en is het de grootste stad van de Canarische Eilanden.

De stad werd in 1478 gesticht door Juan Rejón, na een strijd met de Guanches, de lokale bevolking. In 1492 maakte Christoffel Columbus een tussenstop op dit eiland, voordat hij voor de eerste keer westwaarts voer naar Amerika. Ook op de terugreis naar Spanje maakte hij hier een tussenstop. Het Columbushuis, Casa de Colon, herinnert hieraan.

Vulkanisme

Net als alle Canarische Eilanden is La Palma gevormd door vulkanische activiteiten. Dit heeft ongeveer drie miljoen jaar geleden plaatsgevonden. Het eiland heeft het actiefste vulkanisme van de archipel. De voet van het eiland ligt op 3500 m onder de zeespiegel en het hoogste punt ligt op 2426 m boven de zeespiegel.

Gran Canaria heeft ook een vulkanische oorsprong. Ongeveer 80% van de oppervlakte van het eiland ontstond tijdens het Mioceen, tussen 14 en 9 miljoen jaar geleden. De laatste vulkaanuitbarsting vond zo'n 3500 jaar geleden plaats.

Natuur (La Palma)

La Palma staat bekend als La Isla verde ("het groene eiland") en als La Isla bonita ("het mooie eiland"), omdat het eiland het gehele jaar door is bedekt met groene vegetatie. Het eiland dankt al het groen aan de passaatwinden die de wolken aan de loefzijde van het eiland brengen en die boven het eiland losbreken of dichte nevelvelden op de bergen laten zien. Verscheidene plantensoorten profiteren van het vocht van de wolken. Het eiland kent een aantal vegetatiezones, van lavavelden met mediterrane droogvegetatie, Canarische dennenbossen op de westelijke hellingen en hoogvlakten, laurierbossen of laurisilva op de noordoosthellingen en fayal-brezal op de overgangen tussen beide. Onder de plantensoorten op La Palma zijn er 170 inheemse, typisch Canarische soorten, waarvan onder andere de befaamde drakenbloedboom.

Het landschap beeldt een contrast van zwart (basalt), rood en groen (vegetatie) in het Atlantische blauw uit. In het noorden van het eiland de barranco’s, diepe uitgesneden kloven, die het water van de bergen naar de zee dragen, de bossen op de centrale bergen van het eiland en de vulkanische activiteit in het zuiden, de lavavelden en vulkaankegels.

Aan de noordzijde van de vulkanengroep 'Cumbre Vieja' bevindt zich de Caldera de Taburiente, een erosiekrater met een doorsnede van negen km waarin schitterende wandelingen gemaakt kunnen worden. Het woord caldera is oorspronkelijk hiernaar vernoemd; men ging er toen van uit dat het komvormige gebied was ontstaan door een explosie waarbij een grote vulkaan zichzelf opblies. Al in de 19e eeuw werd aan deze theorie getwijfeld, en onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat het gebied door erosie is ontstaan. De rand vormt met de Roque de los Muchachos het hoogste punt met 2426 meter.

Natuur (Gran Canaria)

Gran Canaria is een erg gevarieerd eiland. Het van oorsprong vulkanische eiland heeft bergen tot 2000m hoogte die doorklieft worden door prachtige ravijnen. Het binnenland is woest en ruig, en een oase van rust. Wandelaars en natuurliefhebbers kunnen hier genieten van mooie rotsformaties en adembenemende uitzichten vanaf de bergtoppen. Vanaf de toppen kan je zelfs de andere Canarische Eilanden zien, zoals Tenerife. De bergen zorgen ervoor dat het eiland 2 verschillende klimaten heeft. Het noorden is relatief nat en groen en het zuiden is erg droog. De mooiste berg van Gran Canaria is Roque Nublo, een markant rotsblok dat boven op een berg staat. Ondanks dat Gran Canaria de naam heeft dor en droog te zijn, zijn er een paar mooie (stuw)meren. Opvallend zijn ook de naaldbossen. Anders dan in de Alpen groeien de bomen hier boven de boomgrens. In de lage gebieden is het te droog. Op een bepaalde hoogte wordt het klimaat koeler en vochtiger, en hier gedijen de Canarische dennen goed. Hier en daar vind je groepjes Canarische dadelpalmen, die van nature alleen op de Canarische Eilanden voorkomen. Deze geweldige palmbomen zijn niet voor niets de meest aangeplante palmbomen ter wereld.

Op het zuidelijkste puntje vind je een enorm gebied met zandheuvels, de Dunas de Maspalomas, waar je het idee krijgt dat je in de Sahara bent.

Gran Canaria heeft een warm en zonnig, subtropisch klimaat. De temperatuur is het hele jaar vrij gelijkmatig door de vochtige noordoostpassaat (calisio), en de Canarische stroom, een aftakking van de Golfstroom.

In de bergen in het binnenland is het wat koeler en op de hoogste bergen kan enkele maanden per jaar zelfs wat sneeuw liggen. Tijdens de Calima (wind vanuit de Sahara over de Atlantische Oceaan) lopen de temperaturen op tot soms boven de 40 °C en hangt er een stofwolk van Saharazand boven het eiland.

Het zuiden van Gran Canaria ligt in de regenschaduw van de bergen, met als gevolg dat het daar droger en zonniger is dan in het noorden.

Geschiedenis La Palma

De oorspronkelijke bewoners van La Palma zijn de Benahoarieten waarvan de oorsprong nog steeds onbepaald is. Zij hadden een neolithische cultuur en waren verdeeld in verschillende stammen die geleid werden door stamhoofden. Zij noemden La Palma Benahoare. De belangrijkste overblijfselen van deze cultuur zijn grotwoningen, rotstekeningen en de met stenen geplaveide paden door de bergen.

Mogelijk waren de Canarische Eilanden al bekend bij de Feniciërs en de Grieken. De Genuaanse ontdekkingsreiziger Lancelotto Malocello bereikte de archipel in 1312 en verbleef daar twee decennia totdat hij werd verbannen na een opstand van de oorspronkelijke bewoners.

In 1404 begonnen de Spanjaarden met de verovering van de eilanden. Al in 1405 gingen ze bij Santa Cruz aan land. Toch duurde het nog tot 1493 voordat na vele bloedige veldslagen het verzet van de oorspronkelijke bewoners was gebroken. De uiteindelijke veroveraar van La Palma was Alonso Fernández de Lugo. Hij versloeg de laatste koning van het eiland, genaamd Tanausu, door een list. Deze koning heerste over een gebied dat bekendstond als Acero (Caldera de Taburiente). Samen met Juan de Palma, een tot het Christendom bekeerde Guanche en tevens naaste van Tanausu, organiseerde de veroveraar een vredesverdrag met de koning. Nadat Tanausu met dit verdrag had ingestemd werd hij in een hinderlaag gelokt. Na de verovering van La Palma zijn de oorspronkelijke bewoners verdwenen. Ze zijn ofwel vermoord, verkocht als slaven of opgenomen in de Spaanse bevolking.

In de twee eeuwen volgende op de verovering door de Spanjaarden werden de nederzettingen op La Palma welvarend doordat het eiland als handelspost diende voor de Nieuwe Wereld. Ook trok het nieuwe bewoners aan. Er zijn mensen naar La Palma geïmmigreerd vanuit onder andere Castilië, Portugal, Majorca en Catalonië.

Geschiedenis Gran Canaria

Het eiland werd vanaf 3000 v.Chr. bevolkt door de Guanchen. Zij noemden het Tamarán. Spanje veroverde het in de 15e eeuw, tijdens het bewind van de Reyes Católicos (de katholieke koningen, Isabella I van Castilië en Ferdinand II van Aragon). Door het verzet van de oorspronkelijke bewoners hadden de Spanjaarden vijf jaar nodig om het volledige eiland te veroveren. In 1478 werd door Juan Rejón de stad Las Palmas de Gran canaria gesticht, de eerste plek van Gran Canaria die in Spaanse handen kwam. Gran Canaria werd volledig ingelijfd en onder gezag van de Kroon van Castilië gebracht onder Pedro de Vera, die in 1483 de verovering, door Juan Rejón begonnen, voltooide.

De stad Las Palmas groeide uit tot een belangrijke haven voor schepen die onderweg waren van Europa of Afrika naar Amerika. Ook ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus maakte op Gran Canaria een tussenstop. Het bekende Columbushuis, Casa de Colon, in Las Palmas herinnert hieraan. Het eiland kende in de 17de en 18de eeuw een bloeitijd door handel in suiker en wijn en later werd vooral de bananenteelt belangrijk voor het eiland. Vanaf het begin van de 19de eeuw ging het een stuk slechter met de economie en vertrokken veel eilandbewoners richting Zuid-Amerika. Met de opkomst van het toerisme in de jaren 60 leefde de economie van Gran Canaria weer op.